danste als een kikker, en gloeide van de
hem thans aangedane vernedering.' (Het
waren zeer juiste woorden, zei de vol
gende dag meester Beunder, want door
omstandigheden kunnen dingen via het
gevoel bijna mensen worden, bijna, wel
te verstaan. En hij gaf een voorbeeld. Hij
moest ineens aan Lindbergh denken, de
Amerikaan die met zijn Spirit of St. Louis
in 1927 als eerste over de Atlantische
Oceaan was gevlogen: 'Toen de dappere
Lindbergh zijn vliegtuig op Le Bourget,
bij Parijs, aan de grond had gezeten door
een radioverslaggever was besprongen
zei hij, terwijl de rechter wijsvinger in
de richting van de Spirit of St. Louis was
gericht: 'wij hebben het gehaald').
O.K., intussen: beheersen wij ons! Beper
ken wij ons tot de mededeling dat die
twee waaghalzen en dat gifgroene onder
deurtje Reims op tijd haalden, Greno-
ble op tijd haalden, de Franse Alpen de
baas bleven, binnen de onbarmhartige
limiet voor 4000 loodzware kilometers
in Monte Carlo arriveerden, een krans
omgehangen kregen, een certificaat van
zeer grote verdienste in ontvangst moch
ten nemen. Kees, Toon en de Groene
waren gedurende een flinter tijd interna
tionaal nieuws. Want dit had echt hele
maal niemand voor mogelijk gehouden.
En als bij de parade van de helden over de
Promenade des Anglais de kleine Groene
passeerde zwol het applaus aan. Kees
en Toon rustten uit, deden er vol bra
nie nog een schep bovenop door op hun
terugtocht nog even in Zwitserland de
SintGothardpas te ronden, en arriveer
den in Schagen. Aldaar wapperden de
vlaggen, er was gejuich, er was muziek,
er waren toespraken, er waren cadeaux.
Waarna Schagen langzaam de aange
name rust hervond die met uitzonde
ring van de donderdagen zozeer bij haar
paste. En waarna Kruit en Van Kampen
met nog zelfverzekerder moed het leven
tegemoet spurtten. Van Kampen, thans
alom bekend, mocht van zijn krant grote
stukken gaan schrijven. Omdat hij zich
niet los wist te scheuren van een beto
verende herinnering schreef hij er een
jeugdboek over: Het grote Rallye-avon-
tuur. 't Werd vervolgens met rode oren
gelezen door bijvoorbeeld Jaap van der
Pijl, Johan de Nijs, Klaas Middelbeek,
zeggen we nu maar, Rien Schroevers.
Hij schreef er haastig een tweede jeugd
boek achteraan, Van Kampen, 't Jutters-
jong, het speelde in Den Helder, haast
op iedere pagina hoorde je de zee tegen
de basaltblokken schuren. Kruit op zijn
beurt, inmiddels aan het hart gedrukt
door de Nederlandse FIAT-importeur
J. Leonard Lang, begon zijn kleine gara-
getje aan de Nieuwstraat te verfraaien, en
hij huurde een showroomruimte aan de
Molenstraat. Het was de ruimte die later
zou worden benut voor de drukkerij van
de firma J. E. L. van Ketel. Ik weet overi
gens nog precies hoe daar op een dag een
nagelnieuw FIAT vijfhonderdje naar bin
nen werd gereden, ditmaal donkergroen.
Ik zie Kruit zielstevreden naar het 500-je
kijken. Ik open de deur. Ik zeg wie ik ben,
die schooljongen op de foto. (Maar Kruit
weet het allang)Ik zeg, dat ik graag een
reclameboekje zou willen hebben, want
ik spaar reclameboekjes van auto's. Kruit
zegt, dat zo'n boekje een brosjure heet.
Hij zegt, dat hij er mij twee meegeeft, één
voor mijn vader, die de bladzijde over de
FIAT Balilla maar eens aandachtig moet
lezen. Hij informeert of ik weet waar hij
het over heeft. Ik zeg 'ja, meneer Kruit,
over een grotere FIAT, en het is natuur
lijk nogal een verschil, een motorinhoud
van 570 ofvan 1000 cc!' Kruit kijkt mij
scherp en verbaasd aan, hij verschuift
enigszins de alpinopet, hij zegt 'aha, wat
hoor ik daar, dat is wérkelijke belangstel
ling, dat verandert de zaak! Kom jij maar
es mee, dan gaan we samen eens naar
zo'n 500-je kijken, en let maar eens op,
zo'n 500-je barst uit z'n voegen van de
originaliteit. Weet jij bijvoorbeeld hoe dat
motorkapje open gaat?' (Ik wist het, ik
had het al eens gezien, niet naar boven,
maar naar voren, en de scharnieren zaten