De Bierkaai Karei Numan Een van mijn vier overgrootmoeders heet Maart je Molenaar, de dochter van Jacob Molenaar en Maart je Graven. De andere drie heten Geertje Spierdijk, Popkje Nijdam en Joukje Molenaar. Maartje Molenaar en Geertje Spierdijk komen uit de Zijpe, Popkje Nijdam en Joukje Molenaar zijn Friezinnen. Joukje Molenaar - geen familie van Maartje - was getrouwd met Willem Numan. Vandaar. Mijn moeder vertelt hoe ze uit Schager- brug op bezoek was bij haar groot moeder aan de Bierkaai. Het huis staat er nog, aan de Laagzijkant. Daar staan vier huizen met nagenoeg dezelfde gevels. Tussen de beide huizen in het midden ligt een overdekte steeg. Als je er voor staat, woonden Maartje Molenaar en Pieter de Wilde, haar tweede man, in het huis links van die steeg. Het mooiste moment van de dag, herin nert mijn moeder zich, was de scheme ring. De thee stond dan op het lichtje en langzaam werd het donker. Dat was de tastbare gezelligheid. Pas als aan de over kant - waar vroeger de garage van Koopman stond en nu een notariskan toor is gevestigd - het licht aan ging, deed ook opa De Wilde het licht aan. De Wilde was kassier in het laatste deel van zijn leven en had ook zaken te doen op de markt, bij de schapen vooral, weet mijn moeder. Overgrootmoeder de Wilde, Maartje Molenaar, hielp mee. Want zij ging met geld en papieren in d'r karabies - en ver der had ze altijd kap en dek op, en ging ze gekleed in het lang met een halflange jas - naar de bank en naar Alkmaar. Om welke zaken het ging, blijft duister. Maartje Molenaar was eerst in Schagen getrouwd meteen Alkmaarder, Pieter van Twisk, bij wie ze vier kinderen kreeg, waarvan er twee in leven bleven, onder wie mijn grootmoeder, Rempje van Twisk; Jacob van Twisk was net als zijn vader, koopman en schipper. Eerst had hij een boot in Woerden, waarmee hij op Duitsland voer, maar zijn vrouw kreeg heimwee naar de Kop van Noord- Holland. Toen kocht zijn schoonvader, Jacob Molenaar, een boot( dienst) voor hem tussen Alkmaar en Hoorn. Jacob vond daar eigenlijk niets aan, het was hem te saai, er was niets te beleven. Het moment kwam waarop hij aankondigde naar Amerika te willen emigreren en hij voegde de daad bij het woord. Hij deed dat in de verwachting dat zijn vrouw met hun beide dochters hem wel achterna zou komen na verloop van tijd. Maar daar stak die zelfde schoonvader, Jacob Molenaar, de klokkenhersteller uit de Zijpe, een stokje voor. Hij wilde niet dat ze ging en gaf haar dus ook het benodig de geld niet. Ze zijn na jaren gescheiden. 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2003 | | pagina 20