Plattegronden van
een Noord-Hollandse
stolp met staart
(links) en een West-
Friese stolp (rechts).
Roode Leeuw, de herberg in Kolhorn.
Deze had een huurwaarde vanwege der-
zelven stand, nering en locatiteit, van
ƒ60. In de beschrijving van de herberg
werd vermeld dat deze van steen was
opgetrokken met pannen bedekt was en
vijf kamers telde. Er hoorde bovendien
een paardenstal bij. De herberg in
Barsingerhorn, De Fortuyn, werd in de
tweede klasse ingedeeld en had een huur
waarde van ƒ54.
Boerderijen
De boeren woonden in Noord-Hollandse
of Westfriese stolpboerderijen met hun
karakteristieke piramidale daken. Deze
stolpboerderijen treffen wij in
Barsingerhorn aan in de tweede, derde en
vierde klasse. De huurwaarde werd op
respectievelijk ƒ54, ƒ45 en ƒ36 gesteld.
De vier beste boerderijen, met drie a vier
vertrekken, behoorden tot de tweede
klasse, zij waren van steen gebouwd en
met dakpannen bedekt. Deze stevige
gebouwen vormden qua gerieflijkheid,
vergeleken met de andere woningen, een
uitzondering. De 17 ruime boerderijen
met drie kamers in de derde klasse waren
ook geheel van steen opgetrokken maar
bij de bouw van de 58 woningen in de
vierde klasse was zowel steen als hout
gebruikt. Zij waren net als de woningen
in de derde klasse met pannen en riet
bedekt en hadden eveneens drie kamers,
die echter minder comfortabel waren.
De plattegrond van stolpboerderijen is
nagenoeg vierkant. Bij sommige boerde
rijen is het woongedeelte uitgebouwd,
zodat het niet onder het stolpdak is opge
nomen. Dit wordt het vooreind
genoemd. Andere boerderijen hebben
een uitgebouwde koestal, de zogeheten
staart. Er zijn ook boerderijen die zowel
een vooreind als een staart hebben.
Zowel het woongedeelte als het bedrijfs-
gedeelte zijn rond de kernconstructie,
het vierkant, gerangschikt. De afmetin
gen die het vierkant kan aannemen,
variëren van 4x5 tot 8x8 meter. Een vier
kant van 7x7 meter geeft een boerderij
met als buitenafmetingen 16x16 meter.
Het woongedeelte van een dergelijke
boerderij heeft een oppervlakte van ca 52
vierkante meter en bestaat uit twee a drie
kamers. De bedsteden werden inge
bouwd in de berg of in de scheidings
wand tussen twee kamers, met een door
gang of hossie ertussen. De bedsteden
van het inwonende personeel werden ook
in de berg ingebouwd en waren toegan
kelijk vanafde koegang ofvanaf de dars.
Stolpboerderijen bevatten oorspronkelijk
geen aparte keuken. Men kookte in de
koegang of in de achterzijde van de boer
derij, het achterom. Vooral het koken in
de koegang was natuurlijk niet erg hygië
nisch. Het was gebruikelijk dat een deel
van de stal in de zomer werd ingericht als
zomerwoning of (zomer)staltje. Zodra de
koeien niet meer op stal stonden werd
deze schoongemaakt, gewit en geschikt
gemaakt voor bewoning. In de verwarm
de woonkamer werd alleen 's winters
gewoond. In de Westfriese stolp hoefde
men niet door de stal te lopen om in de
woning te komen. Het woongedeelte van
de Noord-Hollandse stolp kon daarente
gen aanvankelijk alleen bereikt worden
via de koestal. Omdat men dat bezwaar
lijk begon te vinden werd daar vanaf het
18