gemeentebestuur gesommeerd om binnen acht dagen ervoor te zorgen dat 'in de verbete ring van de bouwvallige staat van zijn huis op het Rensgars alhier behoorlijk worde voor zien'. Het echtpaar Pinxter kreeg acht kinde ren. Arie Pinxter voelde er wel voor om cipier te worden en solliciteerde bij het gemeente bestuur. Dit stelde als voorwaarde voor zijn benoeming dat hij zijn traktement aan zijn schoonmoeder zou afstaan zolang zij zou leven. Als tegenprestatie zou hij met zijn gezin gratis bij haar mogen inwonen. Zij zou dan de huishoudelijke werkzaamheden, zoals het schoonhouden van het huis van bewaring en de verpleging der gevangenen, op zich nemen. Arie werd op i januari 1847 aange steld tot cipier in het huis van bewaring. Het traktement bedroeg 100 gulden per jaar. Voor voeding en verpleging mocht 40 cent per dag worden uitgegeven. De kosten van de voeding voor doortrekkende gevangenen konden wor den gedeclareerd bij het rijk, maar die voor gevangenen uit de regio kwamen voor reke ning van de betrokken gemeente. Alle reke ningen moesten goedgekeurd worden door het college van toezicht bestaande uit de kan tonrechter en een lid van het gemeentebe stuur. Het onderhoud van de gevangenen In december 1849 werd het onderhoud van de gevangenen officieel aanbesteed. Arie Pinxter schreef in voor een bedrag van 40 cent per gevangene per dag. Winkelier Nicolaas Tho mas Dorbeck en schoenmaker Casper Hemme stonden borg. Arie kreeg de opdracht. In de voorwaarden was precies omschreven waar de gevangenen recht op hadden. De voeding bestond uit'Des mor gens om acht ure vier sneeën goed gebakken roggebrood, uit zuiver meel van beste zware rogge, vooral niet klef of nattig en (gedurende de zes wintermaanden van den ie november tot den 30e april) drie maatjes warm drinken, bestaande uit een deel zoete melk en 4 deelen gekookt water. Des middags ten twaalf ure de middagspijze. Des avonds ten zes ure, twee en een halve sneeën goedgebakken roggebrood als boven en het geheele jaar door, twee en een half maatje warmen drank bestaande uit vier deelen gekookt water en een deel zoete melk met vijfwigtjes koffij en de nodige cichorei'. De onderscheiden voedingsartikelen moesten van goede kwaliteit en naar den 'eisch' gereedgemaakt zijn in verhouding tot het getal der aanwezige gevangenen. Elke gevan gene moest kunnen beschikken over een' blikken of aarden etensbakje met een lepel'. Zieke gevangenen hadden recht op 'zoodani ge spijs en drank als de geneeskundige zal voorschrijven met uitzondering echter van de geneesmiddelen'. Aan de hygiëne werd ook de nodige aandacht besteed. Alle voorwerpen in de gevangenis moesten regelmatig behoorlijk worden schoongemaakt. Om te slapen moest het benoodigde Iigstroo verschaft worden in evenredigheid van minstens vijfNederl. pon den, goed, zuiver en droog tarwe- of rogge- stroo voor elke gevangene. Dit moest regel matig vernieuwd worden en de overtrekken van de strozakken en de peluwen moesten regelmatig gereinigd worden. Wat ook gold voor de kleding van de gevangenen. Voor het wassen en scheren moest groene zeep ver strekt worden. Arie Pinxter overleden Arie Pinxter was slechts 38 jaar oud toen hij op 23 maart 1862 overleed. Dit was een slag voor de bewoners van de toren. Niet alleen zijn gezin werd getroffen maar ook zijn schoonmoeder Fenna Numan, die al boven de 70 was, en haar twee inwonende kleindoch ters Stephana en Margaretha Oijevaar. Deze beide dochters van Arnold Numan Oijevaar en Aagje Groen, waren na het overlijden van hun ouders opgenomen in het gezin Pinxter. De familie moest de toren verlaten om plaats te maken voor de nieuwe veldwachter/cipier Jan Oudshoorn. Zij verhuisden naar het Rens gars waar Fenna Numan op 25 januari 1879 overleed. 20

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2002 | | pagina 22