liMï si i de landbouw- Dmstreeks 1930 grutter Jan on- en )ogzijde nr. ren celier Jan iig mogelijk kunnen mogelijk ketbakker die de s voor iij voor i mei w Dieuwke ia is msterdam c te Jan Govers Govers had het pand in 1864 voor/ 805,- gekocht op een openbare veiling in het etablissement van kastelein van Anthonius Steenman (Igesz). Zelfbleef hij wonen aan het Noord waar zijn grutterij was gevestigd; de winkel aan de Hoogzijde werd verhuurd. Isaac Abraham Lenson De veiling vond indertijd plaats in opdracht van kandidaat-notaris en makelaar Barend Preijer uit Alkmaar. Deze was daartoe gemachtigd was door de NV De Credietvereeniging uit Amsterdam. Het huis was toen eigendom van Isaac Abraham Lenson de joodse koopman in manufacturen die begin november 1859 plotseling Schagen had verlaten met bestemming Rotterdam, zoals we kunnen lezen in het artikel van Bornstein over de joden in SchagenLenson had het pand in 1857 verhypothekeerd ten behoeve van de NV De Credietvereniging. Het ging Lenson financieel niet voor de wind. In de loop der jaren had hij bij de Credietvereniging een schuld van ƒ1700,- opgebouwd. Verschillende deurwaarders, waaronder de Schagenaar Karei Eli Numan, waren al bij hem aan de deur geweest om het geld terug te krijgen. Alle pogingen daartoe waren echter mislukt; Lenson kon, of wilde, niet aflossen. Ten einde raad besloot de Credietvereniging tot openbare verkoop van het onderpand. De familie Van Bentem Lenson had het pand op 8 januari 1852 voor 1060,- gekocht van timmerman Nicolaas Thomas Dorbeck die het begin maart van het jaar daarvoor voor/1059,- kocht van Gerrit Johan Baert. Baert, genees- heel en vroedmeester in St. Maarten verkocht het pand namens zijn broers en zusters. Zij waren de enige erfgenamen van hun ouders Johan Baert en zijn echtgenote Neeltje van Bentem. Neeltje van Bentem, enig kind, had het pand geërfd van haar ouders de niet onbemiddelde zilversmid Gerritvan Bentem en Neeltje Trompetter. Al meer dan honderd jaar woonde de familie Van Bentem op deze plaats. In 1742 wonen in het huis aan de Hoog zijde, toen nr. 203, Hendrik van Bentem, zilversmidsknecht en Jan van Lis een metselaarsknecht. In datzelfde jaar werd Hendrik ingeschreven voor de Generale Pacht, een belasting op bezit. Hij werd geschat op 12 schellingen en behoorde daarmee tot de gegoede middenstand. Waar Hendrik vandaan kwam staat niet vermeld, maar gezien zijn naam kwam hij uit het oosten van het land, mogelijk uit Zutphen. Op de daklijst van het huis waarin de familie woonde stonden zes zuiltjes die mogelijk de herkomst van de familie verraden. Elk zuiltje is namelijk voorzien van een cirkel met daarin een verkort breedarmig kruis. Het stadsgilde- merk van de Zutphense zilversmeden bestaat ook uit een verkort breedarmig kruis binnen een cirkel is hier mogelijk uitgebeeld om de plaats van herkomst van de Van Bentems aan te geven. Trijntje Jans Jongebloed, waarmee Hendrik in januari 1742 trouwde, over leed samen met haar eerste kind, een jongen met de naam Gerrit, in juni 1743 Uit Hendriks tweede huwelijk met Neeltje Klaas Hoep in 1744 werden zes kinderen geboren, waarvan de eerste drie jong overleden. Haar vijfde kind, de derde jongen met de voornaam Gerrit, Stadsgildemerk van de Zutphense zilversmeden

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2001 | | pagina 13