E
J
De heren
van de Landbouw
tentoonstelling
Op de foto in het vorige nummer zijn
twee reacties binnengekomen.
De heer Meereboer wist ons te
vertellen dat de erepoorten zijn
ontworpen door gemeentearchitect
Piet Rezelman die ook de ULO-school
heeft ontworpen.
De familie herkende Jacob Jozef de
Moei geheel links op de foto.
Reacties blijven welkom.
Het stationsinterieur
in 1950.
Zie ook pagina 15.
Door aan de slinger te draaien werd de
elektrische stroom opgewekt die de ding-
dong activeerde. Deze bel ging dan drie
maal over. Het apparaat was via
zogenaamde wekkerdraden verbonden
met overwegposten langs de spoorlijn.
Het personeel op deze posten werd met
belgeluid gewaarschuwd dat er van het
voorgelegen station een trein was
vertrokken. Het klokseinkastje is tot 1948
in gebruik geweest. Op de foto van het
stationsinterieur uit 1950 zien we op de
voorgrond het telegraaftoestel met
daarnaast het klokseinkastje. Voor
treinen richting Utrecht werden er
eenmaal drie slagen gegeven. De treinen
vanuit die richting werden er twee maal
drie slagen gegeven. De overwegwachter
wist dan van welke kant hij de trein kon
verwachten.
Tussen Schagen en Anna Paulowna was
één overwegpost n.1. in Oudesluis.
Het telegraaftoestel werd met een
morsesleutel bediend. Met de
morsesleutel werden volgens vaste regels
treinen met nummers gevraagd,
aangenomen, afgeseind en
binnengeseind. Elke treinsoort had een
eigen nummer waaraan men kon zien
wat voor soort trein het was (stoptrein,
sneltrein, goederentrein).
Elk station was, voor wat betreft de
treinbeveiliging, zelfstandig. Men
besliste zelf over vertrek en aankomst op
zijn sporen. Dit gebeurde met een
stationsblok. Dit was een kast met
metalen linialen verbonden met de
bedieningshandels. Door nokken op de
linialen waren tegengestelde
handelingen uitgesloten waardoor er
nooit twee treinen tegelijk op het spoor
konden komen.