waakt werden
;ezin in de
osten voor
iorde pro
oud van
ensen over en
men met
Het leek het
;erom
rond in
gemeente-
ember 1827
te bieden voor
grond,
edio maart
agen eige-
bijbehorende
lts
ester Arie
ik grond
geschikt was
r de nieuwe
op 14 mei
letprovin-
orstel om het
en de kom der
r) en breed
fplaatsen, daar
morden
ns door het
gevangenis en
en zal nadatde
jd is zeer
antwoord
urmet het
ridde:
emeente bestuur
en te kennen te
d luordtom op
DE KOSTEN VAN EEN BEGRAFENIS
De kosten voor het begraven werden vastgelegd in:
Tarief nopens de te betalen retributiën voor het begraven van lijken op
de nieuwe begraafplaats.
het voormelde plein een begraajplaats te doen
daarstellen ten ivelken rede men het bestek
wegens de aanbesteding dergeheele inrichting
alsmede de begrootingen en voordragt der
kosten zal tegemoet zien."
Het maken van een bestek voor de
begraafplaats gaf de nodige problemen.
Bij de gemeente Purmerend, waar ook
een nieuwe begraafplaats was ingericht,
werd het door hen gebruikte bestek
opgevraagd. Dat werd prompt geleverd
met een begeleidend briefje waarin de
burgemeester zijn twijfels uitte over het
nut aangezien de situatie in Purmerend
onvergelijkbaar was met die in Schagen.
Hij had gelijk, in Schagen had men er
niets aan. Dan maar zelf een bestek
gemaakt dat prompt werd afgekeurd met
de mededeling dat het onvoldoende was
en er maar eens advies van een deskun
dige moest ingeroepen worden. Met raad
van een opzichter van Rijkswaterstaat
werd een nieuw bestek gemaakt dat werd
goedgekeurd.
Het bestek van 20 augustus 1828 luidde:
"Bestek en conditie waarop het Gemeente
bestuur van Schagen presenteerd onder nadere
approbatie aan de minst aannemende in
't publiek te besteden.
Eerstelijk het omspitten, effenen en gelijkmaken
uan degrond bestemd voor de nieuw aanteleg
gen begraafplaats op het zoogenaamde tweede
Slot te Schagen, groot ongeveer 625 ellen in
't vierkant.
Ten tiveeden het verhogen van de gemelde grond
met negenhonderd vierkante ellen aardspecie te
halen van de hoogte bij Avendorp onder
Schagen en om daarna de verhoogdegrond met
groene zoden te beleggen.
Ten derden, het leveren en leggen van
504 blauivegladde vloertegels met de nommers
van 1 tot 504.
Art. 1
Die genen welken geen graf in
eigendom bezitten zal voor den
aankoop van een graf betalen
f 10,-
Art.2
Al wie tegenwoordig eigenaar is
van een of meer graven in de kerk
en op de nieuwen begraafplaats
gelijke eigendom verlangd, zal
voor de verplaatsing en het ver
hogen van de begraafplaats voor
ieder graf betalen f2,-
Art.3
Voor het begraven op de nieuwe
begraafplaats zal betaald worden
Aan kuilpenningen
- voor een lijk boven de 12 jaren
de somma van f3,-
- voor een lijk beneden 12 jaren de
somma van f 1,-
En voor het maken van de graven
- voor een lijk boven de 12 jaren
twee diep de somma van f 1,20
- voor idem 1 diep f -1
- voor een lijk beneden de 12 jaren
doch met den kleine baar begra
ven wordende, een diep f 0,80
- voor een lijk beneden de 12 jaren
onderden arm
gedragen wordende f 0,50
Art. 4
Behalven de voorschreven
onkosten zal nog betaald worden:
- huur voor de groote baar f 1,50
- idem de kleine baarf 0,75
- idem groote doodkleed f4,-
- idem kleine doodkleed f 1 ,-
- en voor de roef f 0,60
Art. 5
De voorschreven gelden worden
door de gemeenteontvanger geïnd
een aan het plaatselijk bestuur
verantwoord.
Ten uierden het leueren en planten op aanwijs
uan 100 stuks willige poten ter lengte uan 2 el,
8 palm, 3 duim.
De ellemaat volgens besluit uan 29.03.1817
(1 el 1 m, 1 palm 1 dm, ïduim 1 cm]
En uoorts op de navolgende conditiën en
voorwaarden (werktijden enz.)"
De oproep tot inschrijven werd ook
geplaatst in de Haarlemsche Courant.
De geschatte kosten voor de inrichting
van de begraafplaats bedroegen
1020 gulden.
(posti: ƒ30,-, post2: ƒ800,-,
post 3: 60,-, post4: 30,-
winst: 100,-).
De gemeente had echter een voordeeltje
en had voor duizend gulden een nieuwe
begraafplaats.
19