Wit en Eriks Mijn vader is getrouwd in 1859 met Jantje Eriks, eerst wonende te Burgerbrug, het laatste jaar voor haar trouwen te Petten. Mijn grootvader, van moederszijde dan, was Klaas Eriks en die was getrouwd met Grietje Govers, ook een uit de familie Govers waar je moeder uit afstamt, zoo dat er nog een verre graad van bloedverwantschap bestaat tusschen je vader en je moeder. Grootvader Eriks was aanvankelijk grutter, eerstop Dirkshorn later aan de Burgerbrug. Hij beschikte tevens over nog al wat ondernemings geest en daar de landprijzen in dien tijd bijzonder laag waren, gelukte het hem in een betrekkelijk korten tijd zich op te werken tot een welgesteld man. Toen zijn oudste zoon dan trouwde (hij had 7 kinderen) maakte hij die grutter aan de Burgerbrug en kocht hij zelf een boerderij te Petten, genaamd "Het Vlak" waar hij zich zelfvestigde. Dan had hij nog een boerderijtje op Dirkshorn van een bunder of 7 a 8 en daar zijn mijn ouders begonnen te boeren. Zij hebben er gewoond tot 1868. Toen kocht mijn grootvader (Eriks dan) een plaats van 32 ha genaamd Heijoord en gelegen aan de Bosweg tusschen Stolpen en 't Zand voor 1800,-. Zegge en schrijven 1800,- mager zandland met een bunder of 4 a 5 nollen er in en daar moest Dirk dan maar naar toe. Dat kwam omdat er een jongere broer van moeder trouwen ging en die achtte hij niet geschikt voor de Bosweg. Hij bleek het trouwens ook niet te zijn voor Dirkshorn. Het was daarin de Bosweg voor mijn vader trouwens ook geen vetpot. Waar er in dien tijd nog geen kunstmest bestond en er ook geen gelegenheid was om water in te malen, was men helemaal aan de natuur overgeleverd. Zoo gebeurde het in 1869 in de maand Juli toen het een tijd aan elkander droog geweest was, dat ze van de 16 koeien 2 Edammer kaasjes per dag maakten. Een ander jaar was het hooiland dat het laatst gemaaid werd zoo dood dat het zoo achter de maaiers aan bij elkander geharkt kon worden. Waar het het achterste land betrof, dat nogal een heel stuitje van huis lag, ging het erom wie eerder thuis zou zijn, het hooi of de maaiers die het gemaaid hadden. Toen een van de maaiers dat in de gaten kreeg, gooide hij zijn zeis, haarspiten overtollige kleeren neer en zette het op een loopen, want hij verkoos niet dat de baas eerder thuis was met zijn hooi dan hij van zijn maaien. Met gewone en natte jaren dan ging het wel en na de Frans-Duitsche oorlog in 70-71 kwam er een algemeene opleving in de prijzen van vee en zuivel, zoodat vader er toch wel wat verdient heeft. In de tachtiger jaren hield die opleving echter weer op en trad weer een crisis in die tot ruim 1900 duurde. In 1887, toen mijn grootouders beiden overleden waren werd de plaats verkocht en hoewel mijn vader er toen 20 jaar

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2001 | | pagina 11