Pwtfii Kille Koudesj Schagen, geschiedenis van een vergeten Joodse gemeente in het Hollands Noorderkwartier r je van de Heren- igkantoor. Op de nen Bert de Nijs rafe. ns emd en de het belasting- Deze benaming rklozen in de eeuw over deze straat naar het i om hun jaar- ingplaatje, voor halen. Ten behoeve van onderzoek naar de historie van het Nederlands Israëlitisch Seminarium in Amsterdam bezocht de schrijver dezes het Algemeen Rijksarchief in Den Haag. Tot zijn grote verbazing trof hij daar informatie over een geheel vergeten kehillah. Wie de handboeken voor de Nederlands Joodse geschiedenis raadpleegt komt daarin niet de minste vermelding tegen van Joods leven in Schagen. Zelfs het vorig jaar verschenen boekje van dominee J.Kila over de historie van de Joodse gemeente aan het Marsdiep laat deze geschiedenis onvermeld. Reden te over om de kortstondige geschiedenis aan de hand van de primaire bronnen te schetsen. De geschiedenis laat zich vangen in een inmiddels veel gehoord mopje: Zet twee Joden op een onbewoond eiland en zij bouwen drie sjoeltjes. Twee zodat ieder zijn eigen sjoeltje heeft en een derde om te kunnen mijden en om van te kunnen roddelen. Joodse vestiging in het Hollands Noorderkwartier Tegen het einde van de zeventiende eeuw vestigden de eerste Spaanse en Portugese Joden zich in de Kop van Noord-Holland en Westfriesland. Niet zelden wordt Alkmaar als stad gemeld waar de eersten zich binnen de Omringdijk vestigden. Dit beeld zou wellicht enigszins bijgesteld kunnen worden omdat vrijwel terzelfder tijd joodse vestigingen in Hoorn, Enkhuizen en Medemblik plaats had den. Zoals gebruikelijk leefden de meeste nieuwkomers van de (internationale) handel. Veel van hen richtten hun blik op de forse kehilloh in Amsterdam. Langzaam aan con centreerden zij zich daar en bleven in onze streken de arme uit Poolse en Duitse streken Asjkenaziem over. Zij bepaalden nadien de Joodse geschiedenis in Noord-Holland- Noord. Ook de zij leefden van de handel. Zij bedreven met name de kleinhandel in al haar facetten. De vette Westfriese weiden en de handel in kleinvee met Schotland trok Joodse veehande laren, reders, textielhandelaren, vetweiders, kaashandelaren en slagers. De veemarkten in Medemblik maakte het bijvoorbeeld mogelijk dat zich gedurende de negentiende eeuw vier Joodse slagers naast elkaar konden handha venEn dat op een lokale bevolking van circa 1500 zielen!' De Medemblikse slager Van Essen bediende ook de Joden op het eiland Wieringen van vers vlees. Met regelmaat werd hij per zeilschip naar het eiland gebracht om ter plaatse de dieren te slachten en te verwer ken.' Samen met genealogisch onderzoek 5 W.G.S. Bornstein Op de dag van 't joodse Nieuwjaar wordt er op de sjofar, een ramshoorn, geblazen. Deze sjofars komen uit de synagoge van de Ned. Isr. Gemeente te Hoorn. blijkt telkens dat de Joodse gemeenten in Alk maar, Den Helder, Hoorn, Enkhuizen en Medemblik banden met elkaar onderhielden Relatiefveel Joden huwden met leden van een naburige kehillah in de eigen regio. Een ande re reden om te verhuizen kon de scholing van kinderen zijn. Dit vanwege de aanwezigheid van Joodse lagere scholen in Hoorn, Alkmaar en Den Helder. De oude stad Schagen De naam Scagha werd reeds voor het jaar 989 voor het eerst vermeld. In de oude rekening boeken van de Abdij van Egmond werd ver meld dat zes hoeven belasting verschuldigd waren. De naam Scagha schijnt afgeleid te zijn van de oud Hollandse naam voor land tong of vooruitstekende punt. Sedert de tien de eeuw groeide de nederzetting gestaag. De twee linker sier torens zijn afkomstig van de Ned. Isr. Gemeente in Alkmaar. Aron Hakkódesj, Heilige Arke, uit de synagoge van Enkhuizen die tot 1965 functioneerde. De zilveren ornamen ten zijn in bruikleen U WnseSLi van de Ned. Isr. Gemeente in Alkmaar.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2000 | | pagina 7