Wapendroppings op Mandrill
Smit
Verslag van de wapendroppings op
veld Mandrill, de boerderij van Jan
Schipper aan de Zomerdijk te Spanbroek.
De auteur heeft hieraan deelgenomen in
de nacht van 23/9, 26/9, 28/9, 9/10,
19/10 en 25/10 1944. Vanuit Mandrill
werd ook onze omgeving bevoorraad. Het
transport vond plaats met de bakfiets of
met paard en wagen.
Mandrill is gelegen in het midden van
een groot polderland tussen Spanbroek
en Zandwerven (de Wogmeer).
De entree was bij Zomerdijk 6i. In dit
open polderland stonden slechts twee
schuurtjes, welke thans zijn afgebroken.
Aan de Zomerdijk zelf staan diverse
boerderijen, eigendom van de familie
Schipper, ongeveer op de grens tussen
Spanbroek en Wognum.
Vanaf september 1944 zijn op Mandrill
een 12-tal wapendroppings geweest, elk
met 20 tot 25 containers van 200 kg.
Soms twee droppings in een week.
Deze werden in code aangekondigd via
Radio Oranje in Londen (de stem van
strijdend Nederland). Het bericht luidde
bijvoorbeeld: 'Morgen viert Oom Jan zijn
62-ste verjaardag'. Als deze mededeling
gedaan werd, werd alles in gereedheid
gebracht voor de dropping in
de komende nacht tussen 2 en 4 uur.
Dat was de betekenis van de code.
Ook kwam er een enkele keer een bood
schap over via de Belgische uitzending
van de B.B.C.
Het droppingsveld Mandrill was goed
gekeurd door de geallieerden,
de organisatie ter plaatse werd geregeld
door Piet Schipper, die enkele boerderijen
voor Mandrill woonde. In de kleine
kamer (nu verbouwd met grote ramen
voor en opzij) werd direct radiocontact
onderhouden met het vliegtuig. Zijn neef
Piet Schipper jr. geboren in 1926 dus toen
18 jaar, die toen nog enkele boerderijen
verderop bij zijn vader woonde, maar nu
op de boerderij van oom Piet zit, werd
's nachts wakker gemaakt en reed met
paard en wagen de zware containers uit
het land naar een van de schuurtjes.
Midden in de nacht, met donker en nat
weer, drassig land, was het moeilijk om
de dammen te vinden en de sloten te ont
wijken. Jonge Piet was daar echter goed
bekend. De volgende morgen werden de
containers naar de boerderij van
Ko Schipper gebracht, een paar plaatsen
voorbij Mandrill, want die had de grootste
dors.
Dezelfde dag werden wapens en munitie
onder in turfwagens geladen en wegge
bracht, meestal naar de Wieringermeer,
vanwaar ze onder in graanschuiten naar
elders gingen (in de Wogmeer werd toen
ook turf gestoken).
De lege containers werden aanvankelijk
in de sloot gegooid maar later begraven,
de hoeveelheid werd te groot.
De parachutes werden verstopt en zo nu
en dan gebruikt voor kleding, vooral na
de oorlog toen we niets hadden:
300 stuks, een hele partij.
De Commandant Afwerpterreinen
Nrd.Holland was Hil Schipper, een neef
van Jan Mandrill, een priesterstudent,
die dus enkele jaren voor geestelijke had
geleerd. Zijn codenaam was De Kat.
Hij had de studie eraan gegeven en het
verzet geleid. De droppingsploeg
bestond doorgaans uit 10 personen in het
veld. Zij moesten de lichtbakens voor het
vliegtuig verzorgen en Piet jr. helpen met
het bergen van het materiaali.
Bovendien was er een bewakingsploeg
van K.P.ers bij de weg, het drassige land
18