De kerkterp
Op de plaats van de huidige kerkterp moet al vanaf de 1 lde of vroege !2de
eeuw of misschien vanaf een nog vroeger tijdstip een terp zijn opgeworpen.
Uit het terprestant zelf kon geen materiaal worden verzameld. Op deze terp
heeft vermoedelijk de tufstenen kerk gestaan waarvan in 1982 door de
Archeologisch werkgroep Schagen sporen zijn teruggevonden.
Overstromingen in de 12de eeuw hebben een deel van deze terp verwoest,
waarbij waarschijnlijk tevens (Een deel van) de kerk is verdwenen. In het
zuidprofiel is de aansnijding van de terp door een geul als gevolg van de
overstroming goed te zien. Van de tufstenen kerk is tijdens de opgraving
niets aangetroffen. De geul moet enige tijd open hebben gelegen en is
geleidelijk aan dichtgeslibd. Het restant van de geul is gedempt met plaggen.
Gezien het aardewerk dat bovenin de geulvulling is aangetroffen, moet dit
op z'n laatst gebeurd zijn in de vroege 13de eeuw, maar mogelijk geeft de
ligging van de skeletten een iets latere datering voor de demping aan. De
geul moet in ieder geval voor de 14de eeuw zijn dicht gegooid, omdat een
14de eeuw begraving door RAAP is aangetroffen in de geulvulling.
Na het dempen van de geul is men begonnen met de aanleg van de huidige
kerkterp of de vergroting van de oude kerkterp in westelijke richting. Ter
hoogte van de locatie van de opgravingsput waren van deze terp geen resten
meer aanwezig. Dit deel van de terp blijkt op deze plaats geheel te zijn
afgegraven in de 19dc eeuw.
Menselijke skeletten
Tijdens het onderzoek zijn 29 min of meer complete menselijke skeletten en
enkele losse botten opgegraven. Alle individuen waren begraven met het
hoofd in het westen,
hetgeen wijst op christelijke
begravingen. Op
verschillende plekken was
in meerdere lagen begraven
wat duidt op de
aanwezigheid van
grafmarkeringen. Slechts
drie skeletten konden
worden gedateerd, twee in
de 13de eeuw en één in de
14de eeuw. Omdat tot in het
begin van de 19de eeuw op
deze begraafplaats is
begraven, kunnen de
overige skeletten worden
gedateerd tussen het begin
van de 13de en het begin van
de 19de eeuw.
De skeletten lagen heel Kisten van eikenhout en zilverspar
dicht onder de bestrating Bij enkele skeletten waren kistresten resten aanwezig waarvan de houtsoort
kon worden bepaald. Op z'n minst zijn twee houtsoorten gebruikt: eikenhout
en zilverspar. Zilverspar is een niet-inheemse houtsoort en blijkt in één geval
afkomstig te zijn uit Zuid Duitsland. Dit stuk hout viel op door de
aanwezigheid van verschillende gaten en bleek bij nadere beschouwing een
stuik scheepshout te zijn. Dit hout is afkomstig van een boom die kort na
1184 is gekapt. De vondst van een stuk scheepshout uit deze vroege periode
is interessant in verband met de hypothese van de mogelijke aanwezigheid
van een oevermarkt in Schagen in de 10de- 13de eeuw.
Historische Vereniging Schagen e.o.
13