Aardpeer De aardpeer, ook wel bekend als topinamboer of Jerusalemse artisjok, is een gewas waarvan de knollen, die veel op aard appels lijken, gegeten worden. De aardpeer werd in de 17e eeuw uit Canada ingevoerd. De winterharde vaste plant, die een hoogte van 2 meter kan be reiken, vormt onderaards uitlo pers waaraan de eetbare knollen groeien.. De knollen smaken naar asperges, zijn rijk aan glucose en insuline, maar bevat ten geen zetmeel. Zij worden in het najaar geoogst en kunnen gedurende de winter bewaard worden. Over de omvang van de teelt en de consumptie van aardperen in Schagen e.o. zijn geen gegevens bekend. RvdP vrouwen van Schagen hadden dus al per saldo een flink deel van hun inkomsten moeten inleveren. De condities en voorwaarden Alvorens de pachtcondities op te sommen vermeldt Hoflaan allereerst welke gewassen er zoal onder de "koorntienden" vallen: aardappelen, aardperen en raapzaad, maar ook ajuynwortelen, geplante kool, hennipzaud, mostert, canariezaadt en voort alsulk plat en rondzaad Bovendien maakt hij opmerkingen over de gebiedsindeling: en de Avendorper tienden gesplitst, als in voorgaande jaren, blijvende de Tjallewalder tienden als in den zeiven jaren, de Nescager en Watstienden beginnende bij 't huys staande bij de Lasschoterbrug, bewoont bij Aarjen Jansz. Dekker, strekkende 't westendt van de Nes uyt tot aan de Platven, en van daar de Losschoten langs tot over 't Kakelbrugje aan de Zeedijk, deselve langs tot aan de Nieuwe Zeedijk en van daar de Bansloot langs en sulx de Nescaag langs wederom aan 't voornoemde huijs van Aarjen Jansz. Dekker. Aangezien de tienden ieder jaar in juni opnieuw verpacht werden en de tiendpachten publiekelijk geveild werden, kwam het regelmatig voor dat bepaalde tienden overgingen in andere handen. In dat geval moest voor St. Catharina (25 november) de pacht van het vorige jaar betaald zijn; na" "Carsmisse" volgde een boete. Iedere tiendpachter moest twee borgen opgeven die zo nodig verantwoordelijk zouden worden gesteld voor de betaling van de pachtsom. Om te voorkomen dat pachters met elkaar onder één hoedje zouden gaan spelen om zo de pachtprijzen te drukken was het onderstaande artikel in de pachtvoorwaarden opgenomen: Item werdt wel expresselijk bedongen dat de pagters met welke anderen niet sullen mogen complotteren nogte compagnien maken omme alzoo de tienden tot haar profijt te pagten op de verbeurte van dubbelde paght, mitsgaders doodanige boeten als men in regten bevinden zal te behoren. Het was goed gebruik dat bij dit soort gelegenheden de verpachter - dus de heer van Schagen - het gelag betaalde. Daarom stond in de condities nauwkeurig omschreven voor hoeveel iedere pachter mocht verteren: de Deel van een kaart uit 1811. De "Nescager- en Wats tienden" liggen in sectie B. Waar het huis van Dekker precies stond is niet bekend, evenals de ligging van het Platven. Het Kakelbrugje lag aan het eind van het Heilige wegje dat vermoedelijk zo genoemd werd omdat het een deel vormde van de bede vaartsroute naar de Keins. De brug is verdwenen, het pad is echter nog duidelijk te zien aan de oostzijde van de Latschoterweg iets voor de bocht. Het doodlopend paadje er tegenover is een deel van de oude Omloop om de Keins. Door de aanleg van de spoorlijn werd deze omloop geblokkeerd. 't Kakelbrugje Historische Vereniging Schagen e.o. 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2000 | | pagina 7