eenig Fransse Troupen souden trachten te komen logeren. Heden komt hier de blijde Tydinge van 't Arrivement van de Spaense Schepen, gelade met veel Silver, tot Oostende. 's Gravenhage den 23 September. Den Heer Secretari Nieupoort quam Eergisteren hier uyt 's Landts Vloote, met Brieven van den 19 deser van den Heer Lt. Admirael de Ruyter seif, als wanneer deselve in goeden stant weder voor Duynkercken was gekomen; waer op Vergaderingh geleydt zijnde, is gemelden Secretaris den volgende Nacht weder na de Vloot gesonden: of nu de Vloot daer sal blijven, of ergens elders heen zeylen, is gants ongewis. Men heeft gesproocken van de onpasselijckheydt van den Lt. Admirael de Ruyter; en nae men verstaet, so soude in of aen sijn Keele, door een Vloek van brandende Hennip, van een Stuck van zijn eygen Schip komende, wat beseert zijn; daer oock eenige Koorts by ghekomen soude wesen: maer doen ghemelden Secretaris van Boort gingh, was het vry beter, soo dat weder de Tafel begonde te frequenteren. d'Engelese Vloot soude sig tot Portsmuyden op houden: men vertrouwt, dat deselve vry beschadight is: of nu met dese Windt uyt het Canael sal komen, is onseecker. Den Brief, van haer Hoogh Mog:, aen sijn Majesteyt van Groot Brittagne ghesonden, is nu in druck, en kan by deselve gesien werden, hoe yverigh desen Staet, met ware Bewijsen, alsins na de Vrede heeft getracht, en noch tracht: waer op men te gemoedt siet, of van d'Engelse zijde nu anders als met protestatie sal werden gheantwoordt. Van den Ritmeester Buat verneemt men noch niet naeder. Den Heere van Oudijck, hier gekomen zijnde, is daer nae weder vertrocken na zijn Timmeragie in Zeelandt. Men twijffelt of wel eenighe Heeren Gedeputeerdens nae de Vloot mochten gaen; helijck voor desen is geschiedt. 's Gravenhage den 23 September Van 's Landts Vloote heeft men noch geene nader Tijdinge, als die den Heer Nieupoort heeft gebracht: Men twijffelt niet, of de Vloot sal noch omtrent Duynkercken zijn verwachtende d' Ordres van den Staet. Op heden acht men de Solemnisatie van 't Huwelijk tot Cleef te geschieden. En volgens de Brieven van daer, verstaet men, dat voorleden Maendagh, den Heere Cheurvorst van Brandenburgh, met de Vorst van Nieuburgh tot Dusbergh, een half Uur van de Roer, soude aboucheren, en van sijne Furstelijcke Doorluchtigheyt soude werden getracteert. Amsterdam den 24 September Van Engelandt zijn dese Weeck geen Brieven; apparent werden deselve by d' Engelse self op gehouden, omme te ontduysteren den Toestant van hare Vloot, daer men seght, dat de Pest op ontsteecken is, en van 't harde We'er seer beschadight soude wesen. Onse Vloot onthout sigh op de hooghte van Duynkercken, zijnde van daer niet nieuws te verwachten, voor de Engelse af komen, of 's Landts Vloot most met deser Zuydt-oostelijcke Windt weder 't Canael inloopen. Dat de Franse schryven, dat Monsr. de ia Feuiliade nae 't Schip van den Heer de Ruyter was getrocken, omme de Franse Volontairen daer te commanderen, schijnt abuys te wesen, alsoo aenstonts weder vertrocken is. Men sal in 't korte vernemen, of d' onse de Fransse Vloot, daer nu zijn, sullen afwachten, als oock d' Engelsse. Uyt de Sont siet men 16 a 18 Oorlog schepen te gemoet met eenighe Coop-vaerders. Van Bergen in Noorwegen is Tydinge, dat aldaer eenige van onse Caribes-vaerders waren gearrlveert, daer onder een, die een Engelse Prijs by sigh hadde. Burgermeesteren ende Regeerders des Stadts Monickendam, waerschouwen mitsdesen een yegelijck, aenghesien de ghewoonlijcke Herfst Beeste-marckt binnen deselve Stadt, jegenwoordigh is komende op de ordinaris Maentlijcke Bedendagh, van Woensdagh den 6 October aenstaende, dat daeromme deselve Beeste- marckt, als nu sal worden genomen ende gehouden des Daeghs daer aen, zijnde Donderdagh den 7 der voorsz. Maent October; waer naer een yegelijck, de selve genegen zijnde te frequenteren, hem sal kunnen reguleeren. Op Dingsdag toekomende den 29 Septemb. 1666. nieuwe stijl, zijnde den 19 dito oude stijl, sullen tot Uytrecht verkocht werden, de naergelaten Boecken van Doet. Jacobus vander Voort zalig;, in sijn leven Canonic van St. Marie, bestaende in veele uytmuntende, raeckende de Theologie, en bysonderlijck Heremitici of Chemici, daer af de Catalogus sullen konnen gesien werden, tot Haerlem by Passchier van Wesbus, tot Leyden by Salomon Wagenaer, tot Rotterdam by Isaac Neranus, tot Amsterdam by Joannes Ravesteyn, en in 's Gravenhage by H. van Heyningen, &c. Wert een yder mits desen bekent ghemaeckt, dat de Post wagens van Naerden over de Furstlijcke Hof-stad Osnabrugh op Minden, directe na Hamburgh, als mede het gantsche Lant Bronswyck, tot Berlijn, en Koninghsbergh in Pruyssen; als vorder by de Biljetten bekent sal gemaeckt werden: sullen wederom hun aenvanck nemen op den 27 deser Maendt September; zijnde Maendagh en daer aen volgende Vrydagh, ende soo alle Maendagh en Vrydagh continueren: Yemant hem van dese sekere, en spoedige commoditeyt willende dienen, vervoege sigh op de voorseyde Dagen met de Treck-schuyten op Naerden voornoemt, in 't vergulde vliegende Hert, alwaer het Post-Comtoir sal werden gehouden, en sullen de Wagens naermiddagh ten 6 Uren precijs afrijden, alwaer daer maer een Mensch. Gedruckt to Haerlem, by ABRAHAM CASTELEYN, Stadts Drucker, op de Marckt, in de Blye Druck. Den 25 September, 1666. Historische Vereniging Schagen e.o. 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1999 | | pagina 19