Op een zondagmiddag werden we weer een weinig bevreesd. Twee hoge
Duitsers kwamen ons huis eens opnemen, ze liepen maar rond en zagen dat
het tenslotte niet van hun gading was. Het afscheid was bevredigend met de
woorden: "Niet beangst zijn, wij keren niet weder." 't Was niet geschikt
voor hen, en het was 'n soort van plagerij om de mensen maar in toom te
houden, dat zij nog steeds de heersers van ons land waren, ofschoon ze een
maandje daarna hun biezen konden pakken.
Dertig kisten druiven
Al was het ook vooral voor onze goede moeder en de raadzusters een
zorgelijke tijd, ze bracht ook wel eens met al die bedrijven stof om eens
hartelijk te lachen. Zo werd er ook 's avonds gebeld, zo hard! Daar stond
iemand der ondergrondse aan de zijdeur met een grote handwagen vol
geladen kisten druiven, zogenaamd bestemd voor evacués uit Brabant. Die
mensen waren niet in Schagen aangekomen en een gelukkige oplossing was,
breng ze maar naar het noodziekenhuis. Dat was een pret! Met man en macht
werden alle kisten, dertig stuks, in onze keuken veilig opgeborgen. OL Heer
zegende dat werk, want ze waren van onze zogenaamde vriendjes
weggemoffeld, en het zou anders verkeerd zijn uitgelopen.
Des 's avonds na het souper werden we verzocht om de druiven die alreeds
te rijp waren kist voor kist uit te zoeken, en dat ging er jolig toe. Wat waren
ze sappig, de tafel in de refter, waar de sortering geschiedde dreef op het
Op het stations
emplacement werd
naar kolen gezocht.
In de kou
In die afgelopen wintermaanden hebben we ons heel erg moeten behelpen
met de brandstoffen. Nadat de Wehrmacht ons klooster weer had
vrijgegeven kwamen we ook nog tot de treurige ontdekking dat de
verwarming geheel onbruikbaar was, daar het machien stuk en met grote
gaten doorboord was. Bovendien was er geen materiaal
en werkvolk (alle mannen werden door de bezettende
macht opgevorderd voor Duitsland, dagelijks razzia's op
mannen auto's, fietsen enz. enz.
Daarom moeste er voor stookgelegenheid gezorgd
worden, al onze schoorstenen waren vanwege de centrale
verwarming afgebroken. De metselaar ging aan 't beuken
en het kwam in orde. Ook de commissie wist nog bij de
smid aan oude roestige vulkachels te komen zodat het
noodziekenhuis en de keuken van kolen werden voorzien.
Toch was het nog een hele zorg voor de zusters om met
de kleine hoeveelheid kolen welke alleen voor het
noodziekenhuis waren afgegeven rond te komen. De
kitjes kolen werden per dag berekend, wat een hele toer
was om rond te komen om de zieken, vooral de
kraamvrouwtjes met hun lief kindje nog in de warmte te
kunnen houden.
De kachel in onze refter was uiterst modern, een boer had
nog van oude melkbussen zo'n uitvinding opgedaan om
er een kacheltje van te laten vervaardigen. Nu had onze
goede zuster Xostka? ergens bij de boeren zo'n
exemplaar zien branden, en daar onze kachel in de refter
haast geen warmte gaf en waar je je arm aan zou stoken
vanwege het tekort reeds aan kolen wist haar eerwaarde ook zo'n melkbus in
onze refter te plaatsen. Toch mag hier gezegd worden dat het een verbetering
was, nam minder kolen, en er konden nog twee pannen water op staan wat
zeer goed voor de zusters van pas kwam. Ook werden alle rekken van de
grote was in de refter er omheen uitgezet, en al was het behelpen, alles
kwam droog en klaar.
Historische Vereniging Schagen e o.
9