8
noodziekenhuis was een inrichting klaar te hebben als er onverwachts iets
gebeurde in Schagen of rond Schagen, b.v. bombardement of luchtgevecht,
'n brandend vliegtuig omlaag In stilte vermoedde men toch dat er nog wel
eens iets ergs kon gebeuren omdat de Generale Staf hun intrek hier was
komen nemen (in 't Herenbosch).
De hongerwinter
Onderwijl breidde het ziekenhuis zich uit, en de bovenafdeling gereed met
ledikanten werd zolang in gebruik genomen voor zieke mensen. Want er
brak een andere noodtoestand uit en wel de hongersnood. Duizenden mensen
kwamen ook bij ons aankloppen om eten en nachtverblijf. Ik behoef
daarover geen lange verhalen te schrijven er zijn boeken genoeg daarover
gedrukt. O.L. Heer verhoede dat zulk een ramp wederom het mensdom komt
straffen. Vooral voor de mensen uit de steden was het dieptreurig,
sommigen vielen langs de straat uitgeput van de honger en het slechte
weerklimaat neer om in ons ziekenhuis te worden opgenomen. Door
bemiddeling van de ondergrondse hebben wij aan die stakkers veel goed
kunnen doen, maar die nood en de honger was niet te stellen op den duur.
Het bleef aanhouden, zelf gingen de zusters er ook op uit om levensmiddelen
op te halen, voor ons en voor het noodziekenhuis. O.L. Heer zegende ons
werk wel, een zuster zei maar telkens hoe meer je weg geeft hoe meer krijg
je terug van O.L.. Heer. En ja, wij zijn niets te kort gekomen, het vetgehalte
was er niet, maar wij zijn nooit met honger naar bed gegaan, zoals in ander
huizen onze medezusters hebben meegemaakt. Zichtbaar hielp ons ook "St.
Jozef zorg".
Een zuster op hongertocht
Een zuster ging op een middag ook op de bedel voor ons noodziekenhuis,
aan haar fiets hing een grote boodschappentas enz. om er gevuld mee thuis te
komen. Voor zulke ritten wist men een fiets te bemachtigen van een goede
weldoenster. Een paar schietgebeden werden verzucht en wedren begon naar
de omliggende dorpjes. Na een half uur fietsen kwam ze bij een grote
boerderij, maar niets gekregen, en zo de een na de andere beproefd, telkens
afgewezen! Zuster, hier in de buurt is ook een noodziekenhuis en daar geven
we ook al aan werd er gezegd, dus dat was teleurstellend voor de bedelares
(zuster).
Ze fietste een stuk in een andere richting rond en de eerste boerderij stapte ze
moedig binnen. NSB-er, nee, nee, de baas was niet thuis en ze behoefde niet
terug te komen als hij thuis was. Wel, wel nou heb ik nog niets bekomen
verzuchtte ze, en reisde verder ofschoon Jan de wind ook zijn best deed de
fietstocht te verzwaren met een flinke maartse bries. Daar opeens kreeg de
zuster een goede ingeving, het was 18 maart en ze dacht aan de volgende dag
19 maart, groot feest van St. Jozef, en hardop begint ze te praten: "St. Jozef,
ik heb nog een cyclaampje met twee bloemetjes er aan, het enige wat ik op
de kapel bezit, en die krijgt u morgen op uw troon als je maakt dat ik tarwe
krijg in mijn tas en anders krijgt u niets." Een dreigement dus.
Ho, halt, weer een boerderij, en... (een gebedsverhoring?) Vijftien pond
tarwe voor een geschikte prijs gekregen, vijf pond vijf pond, liter melk,
stukje boter, 10 pond, 2 liter melk. Belast en beladen kwam ik heel voldaan
thuis, met telkens de woorden herhalend dank St. Jozef, dank St. Jozef. En
de cyclaam prijkte als een gebedsverhoring op de troon van de goede "St.
Jozef zorg" 19 maart.
Dagelijks vlogen er lange rijen vliegtuigen over ons heen om Duitsland te
vernietigen, en de nieuwsberichten meldden telken van de Engelse zender
dat de oorlog zo niet lang meer kon duren. In stilte snakten we naar de
bevrijding en uitkomst.
De Kakelepost, december 1999