opbrengsten van zijn bezit. Bestuursfuncties waren wel toegestaan, omdat zij in
het algemeen het landsbelang dienden, maar waren doorgaans niet zo erg in
trek: door allerlei verplichtingen die zulke functies met zich mee brachten, ook
kostten ze vaak meer dan ze opbrachten. Militaire functies mochten ook, omdat
deze vanouds een dienst aan de - hoger geplaatste - vorst inhielden.
Het was dus absoluut niet genoeg om van adel te zijn, men moest er ook naar
leven. Wie door welke oorzaak dan ook een dergelijke levensstandaard niet vol
kon houden, kon erop rekenen dat hij zijn adellijke voorrechten zou
verliezen.En dat betekende in ieder geval gezichtsverlies binnen de eigen stand.
Misschien ligt in deze dreiging de verklaring voor de grote staat die menige
edelman meende te moeten voeren en de enorme schulden die hij bereid was
daarvoor te maken.
Zoals gezegd waren de inkomsten uit de heerlijkheid voor de heren en vrouwen
van Schagen een uiterst wankele basis van bestaan. Uit de weliswaar pas vanaf
1630 aanwezige en zeer onvolledige boekhouding blijkt dat de uitgaven soms
zelfs groter waren dan de inkomsten. Uit de uiterst kleine opbrengsten uit de
heerlijkheid Schagen konden de slotbewoners zich absoluut geen adellijke
levensstandaard veroorloven. Zij waren voor hun bestaan echter niet uitsluitend
afhankelijk van de heerlijke goederen te Schagen. Het verklaart wel enigszins
de verkoop die in 1651 werd aangevraagd en in 1658 een feit werd. Het
verklaart ook het enorme schuldenbedrag van f 400.000 dat wordt genoemd.
De heerlijkheid werd uiteindelijk verkocht aan de van oorsprong Zeeuwse
edelman George van Cats die het adellijk goed op zijn beurt in 1674 ook weer
moest verkopen.... Om precies dezelfde redenen.
In 1755 werd Florent Henri Emile, graaf van Oultremont en Warfusee, door
erfenis heer van Schagen. Hij erfde niet alleen de heerlijkheid Schagen met alle
daarbij behorende rechten, maar - zo blijkt uit stukken in het
Heerlijkheidsarchief - ook een enorme schuldenlast in de vorm van op de
heerlijkheid drukkende langlopende leningen.
In de bijlagen bij de Rekeningen van de Heerlijkheid over het jaar 1755 bevindt
zich namelijk - naast allerlei kwitanties van leveranties, verpondingen enz. -
een keurig overzicht van de lopende leningen: Lijste van de Capitalen gevestigt
op den Heerlijkheyt van Schagen aan wien behoorende ende tegens wat intrest
deselve zijn loopende.
Uit dit overzicht blijkt dat de heerlijkheid Schagen is belast met leningen voor
een bedrag van niet minder dan ruim f 54.600. Over dit bedrag moet per jaar
bijna f 1950 aan rente betaald worden. Ter vergelijking: een Alkmaarse
meester-timmerman verdiende in 1755 op een zomerse - lange - werkdag 26
stuivers, dus nog geen anderhalve gulden!
Bronnen:
Heerlijkheidsarchief Schagen - RANH Haarlem
H.K.F. van Nierop - Van ridders tot regenten. De Hollandse adel in de zestiende en de
eerste helft van de zeventiende eeuw - Amsterdam, 1990,2e dr.
L. Noordegraaf- Daglonen in Alkmaar 1500 - 1850
10
De Kakelepost, maart 1999