De mening van het bestuur van de Schagerkogge De uitspraak rekening van het voornoemde Koggebestuur jaarlijks is besnoeid en onderhouden geworden. Secundo, door de verklaring van Dirk Kromhout mede alhier te Schagen woonachtig (in dezelve overgelegde attestatie vervat) welke sedert vele jaren het geboomte binnen Schagen heeft gesnoeid, en getuigd jaarlijks de bomen nevens en bij de Roos gelijk anderen te hebben gesnoeid en de betaling daar voor te hebben ontvangen gedeeltelijk van de heren penningmeesters in der tijd fungerende en wel van de penningmeesters op ene afzonderlijke specificatie voor het snoeien van die bomen welken op de wal bij de Koggebrug geplaatst zijn. Dat hij deposant alzo zeer wel weet dat die bomen en wal altoos gerekend zijn als aan de Schagerkogge te behoren en dat zelfs een boom staande naast aan de noordoost vleugel van de stenen Koggebrug door dat bestuur publiek is verkocht en ene andere in deszelfs plaats geplaatst, confirmerende hiermede het gedeposeerde van Jacob van Rijsingen. Tertio Dat de wallen en straten aan de andere Koggebruggen binnen Schagen en wel bijzonder op het Noord zich even ver en mogelijk verder uitstrekken als de ondergetekende sustineert en bewijst voor en bij zijn huis te moeten plaats grijpen en dat alzo het onderhoud van het gedeelte wal en straat in kwestie aan de ondergetekende niet dan ten onrechte kan worden opgedrongen. Dewijl zijn geproduceerde bewijzen blijkens de hiernevens overgelegde attestatie zich tot een tijdvak circa zestig jaren uitstrekken en alle contra sustenuen allen door het recht van verjaring zoude kunnen te vervallen alware het dat het niet ten duijelijksten gebleken en zichtbaar was dat de straat nevens dat gedeelte der wal volkomen en alleen tot den opreed(=oprit) der Koggebrug behoorden." Het bezwaarschrift en de verklaring werden naar het Koggebestuur in Barsingerhorn gestuurd 0111 ook hun mening te horen. Korte tijd later kwam het antwoord van de Koggesecretaris Pieter Westing jr. Hij schreef dat de waarschap de stukken bestudeerd had. Zij was van mening dat er enige vervelende misverstanden waren ontstaan. Zij gaven toe verantwoordelijk te zijn voor het onderhoud van de brug en de stenen vleugels. De houten beschoeiing van af de brug tot het gedeelte voor de herberg moest volgens hen onderhouden worden door de kastelein van de Roos. Nu was het Comité van Justitie weer aan bod. Op 4 mei 1805 kwam de uitspraak. Cornelis Schuijt kreeg gelijk. Hij was uitsluitend verantwoordelijk voor het onderhoud van de beschoeiing voor zijn herberg. Het Koggebestuur echter werd gelast om voortaan, zoals zij altijd al hadden gedaan, de wal en de beschoeiing vanaf de Koggebrug tot aan die voor de herberg de Roos ten spoedigste te repareren. Bronnen: Rijksarchief Haarlem, Register van notulen van de vergaderingen van het Comité van Justitie 1797-1811, inv. nr. 184-5833, 5834. Ingekomen stukken 1782-1809, inv. nr. 184-5835. 20 De Kakelepost, februari 1999

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1999 | | pagina 22