En hoe nu verder?
Jan van Stipriaan is dood!
plus kosten. Jan van Stipriaan mag zich echter niet meer in het Noorderkwartier
en Westfriesland vertonen op straffe van heropening van zijn zaak en
berechting alsnog.
Bij de bank van lening
was het altijd druk met
klanten die tijdelijk geld
nodig hadden.
Voor commis fiscaal Van der Stralen was de zaak Jan van Stipriaan daarmee
afgedaan. Door de andere betrokkenen echter absoluut niet.
Zara Petronella moest, berooid als ze nu was, alleen voor haar drie nog thuis
wonende kinderen aan de kost zien te komen. Ze vroeg en kreeg toestemming
om een handel in zout en zeep te beginnen.
Haar oudste zoon, Leendert Hermanus, hield het in
Schagen al heel snel voor gezien. Op donderdag 13
september 1787, dus heel kort na de trieste affaire
met zijn vader vertrok hij naar Callantsoog,
waar hij het tot secretaris en schout bracht. De
situatie rond zijn vader speelde kennelijk geen rol
bij zijn carrière.
Op 17 october 1793 verhuisde Zara met haar
kinderen naar Alkmaar, waar ze op de Nieuwsloot
kwam te wonen. Was dat vanwege de handel in
zout en zeep of omdat ze het toch niet langer in
Schagen uit kon houden?
Lang duurde haar verblijf in Alkmaar echter niet.
Op 8 juli 1795 deed haar zoon Leonard - is dat Leendert? - aangifte van haar
overlijden. Heel nadrukkelijk werd erbij vermeld 'weduwe van Jan Stipriaan'.
Uit deze toevoeging mogen we opmaken dat zij geen contact meer had met
haar man en er vanuit ging dat hij dood was. Zij werd naar Schagen vervoerd
en daar begraven, impost: onvermogend.
Zoals in het eerste artikel van deze reeks (De Kakelepost, 13e jrg. nr.2, mei
1998) al is beschreven werd de voormalige baljuw en schout Jan van Stipriaan
door de suppoost van de Stadsbank van Lening, Anthony Kok, op 12 juli 1796
'bij aanroeping van den burger De Vries' gezien en gesproken in het logement
Het Wapen van Engeland aan de Nes in Amsterdam. Kok had kennelijk zoveel
banden met Schagen dat hij zijn bevindingen direkt meldde aan de
municipaliteit gemeentebestuur) van Schagen met de mededeling dat hij best
bereid was om - tegen vergoeding van eventuele onkosten - voor verdere
rapportage zorg te dragen. Die taak was echter snel ten einde: nog geen veertien
dagen later kon hij slechts melden dat Van Stipriaan aan een liesbreuk was
overleden.
Jan van Stipriaan verbleef waarschijnlijk al die tien jaren als vreemdeling in
Amsterdam. Of het logement aan de Nes daarbij zijn min of meer vaste
verblijfplaats was, is niet na te gaan. Zijn dood werd wel volgens de regels door
een niet nader genoemd persoon - misschien de kastelein van Het Wapen van
Engeland? - aangegeven bij de municipaliteit van Amsterdam. Volgens het
begraafregister van de Nieuwe Kerk werd Jan Stypriaan, zoals hij werd
vermeld, op 30 juli 1796 aldaar begraven. In het begraafregister staat een
impost geboekt van f 15 - 0 - 0. Aangezien men een vijftal imposttarieven op
begraven hanteerde, te weten 'onvermogendf3-0-0, f6-0-0, f 15 0
0 en f 30 - 0 - 0, mogen we concluderen dat Jan van Stipriaan bij zijn
overlijden, na tien jaar verblijf in Amsterdam, nog steeds redelijk bemiddeld
was.
Historische Vereniging Schagen e.o.
15