permissie van den heer ofte desselfs gemachtigen te hebben bekoomen.
Des zal den officier bij zijn vertrek ofte afgaan van de voorsz. bedieningen en na
desselfs overlijden zijnde erffgenaamen gehouden zijn, alle het getimmerte ende
gemetselde aldaar te laten verblijven ten profïjte van den heer, zonder its daarvooren
te mogen pretendeeren ofte korten. De heer ofte vrouw van Schagen op het voorsz.
adelijk huys tot Schagen komende, zal de nodige vrugten voorde keuken na tijds
geleegenheid uijt de voorsz. tuijn vermogen te gebruijken zonder gehouden te zijn
daarvoor iets te betaalen. Ook zal de officier gehouden weesen wanneer een van des
heers gemachtigdens tot Schagen komen en niet verkiezen in het adelijk huijs hun
intrek te neemen) den zeiven in het voorn, zijne woonhuijs, te houden en te geven
een goet apartement tot desselfs intrek en logement zonder insgelijks gehouden te
zijn daarvoor iets te betaalen.
Artikel 8
De bailliuw zal niet vermogen uijt eijgener authoriteit, omtrend de wet ofte
regeerders van Schagen, eenige verandering te maken ofte verkiezing te oen,
rserveerende de heer het zelve regt aan zig, en zal mitsdien de bailliuw gehouden
zijn, de lijsten van genomineerde schepenen ende andere persoonen staande tot
electie van den heere, aan gemelde heere of desselfs gemagtigden zodra doenlijk over
te zenden, omme daaruijt bij gemelede heer off zijn hoog edelens gemagtigden, als
na ouder gewoonte de electie gedaan te worden, zoals de bailliuw nopens de dienaars
van de justitie geen ander zal mogen aanstellen, als die bij den heer off zijn hoog
edelens gemagtigden zijn geapprobeerd en goedgekeurd. En zal de bailliuw gehouden
zijn een dubbeld van de respective nominatien en electien, bij de heer gedaan aan
den heer ofte desselfs rentmeester ter hand te stellen. Ende zal de bailliuw alomme
goed requard ende zorge dragen, dat den heer omtrent zijne regten ende
preeminentien niet werde verkort, ende in cas hij zoude vermeijnen dat daar omtrend
ietwes wierde ondernomen zal hij daar van aanstonds kennisse geeven aan den heer
ofte desselfs gemagtigden, ook werden aan den voorn, officier toevertrouwt, tot er
tijd nader door ons zal werden geresolveert, alle zodanige chartresen papieren, welke
zig op het adelijke huijs te Schagen bevinden, volgens den inventaris daarvan zijnde,
en door den voorn, officier, en Pieter Swart, schoolmeeter tot Colhorn, volgens acte
van dato 23 maart 1767 door W.P.van Egmont, gesubstitueerden van onze
gemagtigde Maria van der Kruijs weduwe Anthonie van der Houtin 's Hage op hun
gepasseert, geformeert, en bij deselve op den adelijken huijze binnen Schagen
geteekend den 3e December 1770, tot alle welke chartres en papieren den voorn,
officier nevens onse gemagtigde alleen den toegang blijft behouden, en hij officier
zal wel zorg hebben te draagen, dat alle deselve in ordre werden geconserveert en
bewaard, zo mede die chartres en papieren,dewelke na dato dezer hem nog ter hand
zullen komen,dewelke hij gehouden zal weezen, in ordre bij de andere chartres en
papieren op het voorn, adelijk huijste plaatsen, en inden voorsz. inventaris te
registreren, zonder daar voor ietwes te mogen declareeren.
Artikel 9
De voorn, officier zal betaalen de zegels en onkosten op de instructie en commissie
gevalle en zal voor al het geenen voorsz. staat jaarlijks aan den heere van Schagen
uijtkeeren voor recognitie een somme van dryhondert en vijftig guldens Hollands
courant tot veertig groten het stuk, waar van het eerste jaar word verstaan ingegaan
te zijn den 19e october deezes jaars 1771 en vervolgens zal verscheijnen den 19e
october 1772 ende zo voorts van jaar tot jaar en daar en boven gehouden weesen.
jaarlijks eene zuijvere en opregte opgave te doen aan den heer off desselfs
gemegtigden bij een gespecificeerde lijste bij hem onderteekent, hoe veel ijder articul
zijner bedieningen, hem in het jaar heeft opgebracht, om wanneer men zoude
bevinden dat dezelve revenuen zijner voorsz. bedieningen meerder zouden beloopen
als de somme vanvijff hondert guldens die hij denkt en stelt deselve te bedraagen
(buijten die van het regt der zeevonderijen hier voren gemeld) men als dan eene
meerdere somme aan jaarlijkse recognitie als de voorschreeve drie hondert vijftig
gulden van hem zoude konnen vorderen hetgeen wij wel expresselijk aan ons
behouden en het welk hij officier nu voor als dan belooft en aanneemt in redelijkheid
19