Uit financieel oogpunt is met name het secretarisambt van Burghorn
interessant, omdat aan dit ambt de inning van gemenelandsmiddelen is
verbonden: voor de Burghorn was Van Stipriaan schot- en
verpondinggaarder, waarvoor hij geen verantwoording schuldig was aan de
heer van Schagen, maar jaarlijks rekening moest doen voor de
Gecommitteerde Raden van het Noorderkwartier.
In het vervolg van dit verhaal zullen we Van Stipriaans handel en wandel te
Schagen trachten te reconstrueren om zodoende een antwoord te vinden op
de in de inleiding gestelde vragen.
Bijlage 1.
Instructie (voor Bailluw en Schaout)
Anno 1771
R.A. Haarlem, nr. 234 kopie (oud 165); Registre des droits et biens de la maison de
Schagen.
Deze akte van instructie is op naam van Jan van Stipriaan gesteld.
Waarop Wij, Carel Nicolaas Alexander bisschop en prince van Luijk etc., etc., etc.
en Louisa Florentia gravinne van Lannoij van Clervaux Douariere van de hoog wel
geboore heere den heere Florent Henrij Emil grave van Oultremont en van Warfusee
heere van Schagen, Barsingerhorn, Colhorn, Haringhuijsen, Burghorn ende Drunen
Lamine Warnant etc., etc. en Adriaan Jan Baptiste grave van Lannoij van Clervaux,
heere van de Rechterban van Trembleur van Bolland, Jullemont van La, Neuville,
incondros Goesnefille etc., etc. als (bij testament tusschen wijlen den voornoemden
heere Florent Henrij Emil grave van Oultremont en van Warfusee en de gemelde
vrouwe gravinne douariere den 19en April 1762 gepasseert voor den notaris Servais
Barthelemij Dellevaux) aangesteld en gecommitteert tot voogden der minderjarige
kinderen, en dienvolgende mede van den hoog edele gebore heer Louis Adrien Emil
grave van Oultremont en van Warfusee thans oud twintig jaar en als oudste zoon en
in alles successeur feudaal van wijlen den gemelden hoog gebooren heer Florent
Henrij Emil grave van Oultremont en Warfusee etc., etc. tot Luijk overleeden den
2den April 1762 geconfereerd hebben aan Jan van Stipriaan L. Z.., het bailluw en
schoutampt van de steede van Schagen, Barsingerhorn, Colhorn, Haringhuijsen en
Burghorn; en de verdere bedieningen daarvan dependeerende volgens de commissie
daarvan op hem verleent.
Artikel I
In den ersten, zal de voorsc. officier alle vlijt aanwenden, om de limieten van de
voorsc. steeden en herlijkheeden wel en getrouwelijk te conserveeren, de
praeminentien en de geregtigheeden van den heer aldaar voor te staan met alles wat
daar aankleeft, kennisse te neemen van alle delicten en mesuren, soo crimineel als
civiel, ende zal hij dienvolgens schuldig zijn de delinquanten, en de misdadigers met
alle naarstigheid te agtervolgen, ende daar het de zaaken vereijschen. apprehendeeren.
deselve te regt stellen, voor de respective gerechtens aldaar ende doen straffen naar
behooren. Nog zal hij voorts de respective vierschaar en in de voorsc. steede en
heerlijkheeden spannen, op alles goed reguard neemen, en de parthijen goed regt
ende justitie doen geworden, ook in alle billijkheijd nomine officii assisteeren en
defendeeren, weduwen, weezen, innocenten en andere miserabele persoonen.
De voorsc.officier zal int geheel moeten vergeeten en niet meermogen gedenken aan
al hetgeene ten tijde van den vorigen officier Gerard Boers is gepasseerd, willen deen
begeerende wij dat geensints het een off ander hervat zal worden van alle dusdanige
zaaken, die door den voornoemde heer Boers zijn ten eijnde gebracht en afgedaan
off door denzelven zijn geconniveert off door de vingeren gezien.
17