De hofstede was eerder bekend onder de naam "Het Steene Huijs" en was gelegen aan de westelijke zijde van de kruising van de Middel Egalementslot en de Keinsmerweg. Alhoewel er in latere beschrijvingen sprake is van een gewone boerderij, blijkt uit de beschrijving uit 1826 zoals Dekker die geeft duidelijk dat we te maken hebben met een buitenplaats, zoals er in de Zijpe meer te vinden waren: Behuizing en stalling, op en erf van 4.010 m1 Tuin, lussen de behuizing en de Middel Egalementsloot 2.530 m2 Aanleg tot vermaak (een lusttuin), omgeven door een singel tussen genoemde tuin en de Keinsmerweg 8.290 m~ Idem. verdwenen in 1829, westeljk van de behuizing en langs de Keinsmerweg 25.960 m Koepel, eveneens in 1829 niet meer aanwezig, in deze lusttuin, aan de Keinsmerweg 30 m~ Smalle bosschage, als uitloper van het zuidelijke deel van dezelfde lusttuin, in de richting van de Bosweg 2.170 nr Bos, tegen de Bosweg, als westelijke afsluiting van het goed 16.490 m~ De eigenlijke buitenplaats besloeg in 1826 59.480 m~ De landerijen, tussen Middel Egalementsloot en Belkmerweg en tussen deze sloot en de Bosweg hadden een grootte van 214.530 m: Het totale landgoed besloeg: 274.010 m' Jan van Stipriaan kocht deze Zijper buitenplaats voor 4.100 gulden. In de transportakte wordt hij omschreven als "den Wel Edelen Heer Jan van Stipriaen, Bailluw der Steede en Vrije Heerlijkheijt Spanbroek etc etc.De omschrijving luidt als volgt: 'Een Hofsteede genaamd Buijtenlust, met desselfs Heeren-, Boeren- en Thuijnmanshuijsinge, stallinge, bepooting en beplanting, met de landerijen daer bij behoorende, tesamen groot in t geheel omtrent 35 morgen, staende en gelegen in de polders O en T, nabij het Zand in de ZijpeWaarschijnlijk heeft Van Stipriaan de Zijper buitenplaats gekocht als geldbelegging, want amper vijfjaar later, in 1775, verkocht hij zijn bezit aan Dirk Mol, burgemeester van Medemblik, voor de prijs van 5.575 gulden. De financiële handel en wandel van Jan van Stipriaan Uit de Heerlijkheidsrekening van 1780 blijkt bovendien dat Van Stipriaan vanaf 1775 niet één, maar vier huizen, behorende tot de heerlijkheid, op zijn naam heeft staan en nog geen cent huishuur heeft betaald. Ui een memorie over het financieel beheer van Jan van Stipriaan uit 1782, kennelijk samengesteld door de rentmeester, blijkt dat de baljuw ver op achter is met het verantwoorden van zijn boekhouding: zijn 'laatstverschenen' - dat wil zeggen: ter controle overgelegde - rekening is gedateerd 1773. Hij loopt dan dus al 8 jaar achter. Zonder dat bekend is vanaf wanneer, blijkt uit de 'akte van instructie' dat Van Stipriaan ook onderhoutvester, strandvonder, stadhouder, griffier van de heerlijke lenen en secretaris van Burghorn is. Bovendien blijkt uit een aparte aanstellingsacte, die in concept in het Heerlijkheidsarchief aanwezig is, dat hij in januari 1777 het pluimgraafchap van West-Friesland, Texel en Wieringen in pacht krijgt; de pachtsom wordt niet genoemd. 16

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1998 | | pagina 18