De schout was ter plaatse een belangrijke vertegenwoordiger van de heer van
Schagen. Door de aard van zijn funktie genoot de schout niet alleen aanzien,
maar had hij ook en vooral macht. De gewone burger in een eind-achttiende-
eeuwse samenleving als Schagen hield de schout liever te vriend. De
rentmeester beheerde weliswaar namens de heer zijn bezittingen, maar de
schout was zijn rechtstreekse vertegenwoordiger bij het stadsbestuur. De
schout was betrokken bij alles wat met recht en wet te maken had. Samen
met de schepenen stelde hij de keuren en andere verordeningen vast, de
schout spande de vierschaar (het plaatselijke gerecht), waarbij hij het
onderzoek naar de overtreding of misdaad uitvoerde, de aanklacht indiende
en - na de vonnislegging door de vierschaar - dit vonnis ten uitvoer bracht.
Aangezien het echter een verpachte funktie was, diende de schout jaarlijks
rekening en verantwoording af te leggen tegenover de rentmeester van de
heer. Daarbij kwam echter vrijwel alleen de financiële kant aan de orde: de
schout diende de meer-opbrengst uit zijn ambt te verantwoorden en zo nodig
af te dragen.
In het zogenaamde Heerlijkheidsarchief bevinden zich diverse stukken die
handelen over het schoutsambt te Schagen. Ook Jan van Stipriaan is
vertegenwoordigd; er zijn zelfs opvallend veel stukken van en over hem
aanwezig. Niet alleen de 'akte van instructie' is aanwezig, maar er zijn - en
dat is heel uitzonderlijk! - ook stukken betreffende beschuldigingen,
ingebracht tegen 'Jan van Stipriaan, baljuw en schout van Schagen'.
Dergelijke stukken zijn heel bijzonder, omdat ze onder ede werden afgelegd
voor minimaal twee schepenen en de klagers zich daardoor publiekelijk
bekend maakten. De schout had in de kleine, tamelijk gesloten
gemeenschappen grote macht en er was dus durf voor nodig om een
dergelijke verklaring af te leggen. Als we. nieuwsgierig geworden, wat
nauwkeuriger verder zoeken, blijkt er in het 'Registre de droits et biens de
la maison de Schagen' ook het een en ander vermeld te staan. Bovendien
blijkt een deel van Van Stipriaans correspondentie met de rentmeester terug
te vinden in de zoogenaamde 'Bijlagen tot de rekeningen van de heerlijkheid
Schagen'. Al met al een hoogst-interessant en bijzonder pakket aan
archiefmateriaal.
De benoeming van Jan van Stipriaan
Jan van Stipriaan is veertig jaar oud als hij op 19 oktober 1771 wordt
benoemd tot schout en baljuw van Schagen. Hij is dan al zeker vanaf 1662
secretaris van Barsingerhorn, woonachtig in Schagen, en door zijn
secretarisambt geen onbekende van de rentmeester. Wellicht heeft dit een rol
gespeeld bij zijn promotie tot schout. We weten daar echter niets van, want
er is geen spoor van mededingers of van een procedure, of het zou al de vrij
amicale toon van de correspondentie met de rentmeester moeten zijn.
Volgens de 'akte van instructie' - die zelfs tweemaal in het Heerlijkheids
archief bewaard is gebleven - pacht Van Stipriaan het schoutsambt voor 350
gulden per jaar, waarbij hij niets van de inkomsten hoeft af te dragen. Alleen
van de strandvonderij, die ook tot zijn ambt behoort, dient hij de opbrengst
boven de 500 gulden af tedragen. Bovendien woont hij voor niets in het
schoutshuis, dat zich naast de voorpoort van het kasteel bevindt. We moeten
dan waarschijnlijk denken aan een huis op de plaats waar nu café "Het Oude
Slot" staat.
Van Stipriaan moet redelijk bemiddeld zijn geweest. Op 14 september 1770
- dus nog voor zijn benoeming tot schout - koopt hij in de Zijpe "de
Hofstede Buitenlust met desselfs Heere-, Boere- en tuinmanshuizinge en
stallinge en bepotinge en landerijen".
15