[Tussen haakjes: Voor mij persoonlijk is het interessant dat ik dit Akense verhaal tegenkwam in het project dat ik momenteel in samenwerking met de Fryske Akademy te Leeuwarden onder handen heb. Dat handelt namelijk om een 13de-eeuws Latijns klooster-geschrift uit het noorden van Friesland. De passage luidt: "Toen nu in die dagen keizer Frederik II (1215-1250) bij vonnis van paus Gregorius IX was afgezet, en Hendrik, landgraaf van Thüringen -de beoogde opvolger- door dezelfde Frederik was vergiftigd, kwamen op aandringen van de nieuwe paus Innocentius III de keurvorsten van Duitsland bijeen om een man te kiezen in wiens armen de keizerlijke scepter zou worden gelegd. Na rijp beraad en in grote eensgezindheid van de rijksgroten en de keurvorsten van heel Duitsland werd op advies van vooral Koenraad, aartsbisschop van Keulen, de jonge graaf Willem van Holland gekozen, een jongeling van goede aanleg, voortgekomen uit graaf Floris en een moeder die de dochter was van de hertog van Brabant. En hoewel deze uit een zo edel geslacht stamde en daardoor meer in aanzien stond dan menige edele graaf of hertog, kon hij toch in de kroningsstad Aken de regalia (de tekenen van de koninklijke macht en waardigheid), die in hun foedralen waren opgeborgen, [door verzet van de bevolking] niet bemachtigen. Eerst door de inzet van kruisvaarders, waarbij de Friezen zich onderscheidden, gaven de verdedigers van de stad zich over in handen van de verkozen koning en het hele Friese volk, tezamen met hun vrouwen en kinderen en hun roerend en onroerend goed, hopend op genade". De kroning in de Dom van Aken volgt daarop.] Dit beroemde beleg van Aken is de laatste gelegenheid waarbij Friezen en Hollandse graaf als strijdmakkers aan één kant staan. Enkele jaren later in 1256 is het tussen beide weer hommeles en nu voorgoed. Het is dan echt oorlog tussen de graaf en de Westfriezen; Willem II komt in dat jaar jammerlijk om in Hoogwoud, en zijn zoon Floris V zal in 1287/8 West- Friesland definitief onderwerpen en onder het grafelijk gezag stellen. Nu de partijen zo tegenover elkaar waren komen te staan ging er een psychologisch proces spelen. Beide gingen hun posities rechtvaardigen en van historische argumenten voorzien. In de ogen van de graaf waren de Friezen trouweloos en achterlijk. De Friezen op hun beurt gingen hun glansrol tijdens het recente beleg van Aken vergelijken met het beleg van Rome dat ze uit de verhalen kenden. Zo luidt althans een moderne hypothese. De historische waarheid is op zo'n moment niet meer zo belangrijk en voor de Friezen ging voortaan de leus "Fries en Vrij" de betekenis krijgen van "niet-ondergeschikt te zijn aan een of andere graaf'. Slechts de keizer en de paus hadden in de zgn. Friese Vrijheid nog gezag; en het was Karei de Grote die hun dat recht had geschonken. De oude Magnus kreeg in de verhalen een rol toebedeeld die hij in werkelijkheid nooit had vervuld: voorvechter van de Friese Vrijheid. Wellicht nu dat ene Ridder Magnus met dit soort idealen teruggekeerd is naar Schagen. Voor de opvolgers van Willem II en Floris V geen prettig idee. Als Willem van Beijeren van Schagen dan ook rond 1450 de familieheilige Christoffel tot beschermheilige van de Schager hoofdkerk maakt, zou dat bij de opvolgers van zijn vader graaf Albrecht van Beijeren weinig weerstand hebben ondervonden. En zo zijn we via een lange omweg weer in Schagen terug en is het verhaal weer rond. 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1998 | | pagina 13