In de kleermakerij
40a en b.
Haak en oog,
voor mantels en capes.
Er werd geslapen in bedsteden die in de wanden van het vertrek waren
aangebracht. De bedsteden waren voorzien van matrassen, peluws, kussens
en wollen dekens. Het haverdoppenbed zal gebruikt zijn door de kinderen.
Voor de bedsteden stond een bedbankje en er waren kandelabers (kandelaars)
aangebracht voor de verlichting. Om in het donker de weg te kunnen vinden
waren er drie koperen blakers in huis aanwezig.
In de woonkeuken, of mogelijk een aanbouwtje stonden alle benodigdheden
om de was te doen: kuipen, wateremmers, wastobbes en een stelling.
Van enige luxe was totaal geen sprake, er hing geen noemenswaard
schilderijtje aan de muur en geen boek in de kast. Alle aanwezige huisraad
was oud en vermoedelijk totaal versleten.
De vrouw die van achteren
te zien is draagt een kaper.
Uit de artikelen die gevonden werden in de kleermakerij kunnen we een
indruk krijgen van de kleding die aan het begin van de negentiende eeuw
door de dorpelingen werd gedragen. Veel van de genoemde kledingstoffen
en fournituren zijn bij de schrijver bekend en indien niet is de betekenis te
vinden in de encyclopedie.
Saai of serge is een grove wollen stof in keperbinding een bepaalde wijze
van weven waardoor strepen en ribbels in het weefsel ontstaan.
Baai is een grove wollen, ongeschoren en soms geruwde, stof voor rokken
en borstrokken.
Kaperstroken zijn stroken die afhingen van de kaper, een door vrouwen
gedragen muts. Kemelsgaren is garen gesponnen van kameelhaar of haar van
de kemelsgeit of angorageit, maar kioskoord is dit koord op een klos of is
het koord geklost zoals dit bij het maken van kant wordt gedaan?
Peulslopen zijn slopen die om de peluw, een langwerpig onderkussen onder
het eigenlijke hoofdkussen van het bed, maar wat wordt er bedoeld met
strijpt en streept? Zijn dit verschillende stoffen van gestreept stof of zijn dit
twee namen voor dezelfde stof?