De nalatenschap van Cornelis de Jongh
7
R.J.M. van de Pol
De families De Jongh en Daleman
Op 14 juli 1839 trouwde de negentienjarige Cornelis de Jongh uit Zijdewind
met de twee jaar oudere Schagense Aagje Daleman. Zijn vader was Jan de
Jong "onderwijzer der jeugd" aldaar en zijn moeder Trijntje Houvast zonder
beroep, zoals de meeste getrouwde vrouwen in die tijd. Cornelis voelde
kennelijk niets voor het onderwijs en begon al jong als zelfstandig
veehandelaar.
Het jonge paar betrok een bovenkamer met uitzicht op de gracht in het huis
van Aagjes ouders, Hendrik Daleman en Neeltje Tames, aan de Lagezijde
van de gracht dicht bij de Markt.
Hendrik Daleman was in mei 1787 in Haarlem geboren zijn ouders waren
Andries Daleman en Ida Korte. Hendrik werd koopman en vestigde zich in
Oudesluis. Hij maakte kennis met Cornelia (Neeltje) Tames, een dochter van
Cornelis Tames en Aagje Bes, welke op 27.011790 in Schagen RK gedoopt
was. Op 10 juli 1814 trouwden zij en vestigden zich in Schagen waar
Hendrik een kaarsenmakerij begon in de schuur achter een pand aan het
begin van de Lagezijde. Het kaarsenmaken legde hem geen windeieren en
binnen een aantal jaren bezat hij meerdere panden ter weerszijde van zijn
kaarsenmakerij.'
Het echtpaar kreeg drie dochters: Maria (1815), Aagje (1818) en IJda
(1820). Maria trouwde in 1835 met de in Callantsoog geboren jongeman
Jacob Andriesz. Filmer, en was dus de deur uit. Zij woonde echter dicht in
de buurt2, want Jacob Filmer kocht in 1839 de herberg de Rode Leeuw en
Hendrik Daleman woonde vestigde zich daar als herbergier. IJda woonde in 1839 nog thuis, zij zou in
in een van deze huizen aan mej trouwen met (je jn Schagen geboren, maar in Zijdewind wonende
de Lagezijde. bakker Nicolaas (Klaas) Overtoom.
Mogelijk was moeder Neeltje al ziek toen Aagje trouwde, en
vond zij het wel prettig als Aagje thuis bleef wonen.
Vermoedelijk werkten de vrouwen ook mee in de
kaarsenmakerij. Twee thuiswonende dochters zouden het
werk een stuk lichter maken en het jonge paar spaarde geld
uit omdat er voorlopig geen huisraad gekocht hoefde te
worden.
Op 20 oktober 1840 werd het eerste kind geboren dat naar
zijn grootvader van vaderszijde werd vernoemd en dus de
naam Jan kreeg.
Lang mocht het huwelijksgeluk niet duren. In het voorjaar
van 1841 werd de jonge veehandelaar ernstig ziek, of had hij
een ongeluk? De stukken zwijgen over de aard van de
kwaal. De Schager chirurgijn Eefsink werd te hulp
geroepen. Toen bleek dat deze de zieke niet kon genezen,
werden nog twee ander Schager chirurgijns t.w. De Leeuw
en Koelman3 geraadpleegd; helaas te vergeefs. Cornelis
overleed op 8 april 1841.
Het onverwachte overlijden van deze jonge man moet voor
velen een onaangename verrassing zijn geweest. In zijn prille
carrière had de jeugdige handelaar nogal wat crediet
genoten.