10
Goud en zilverwerk
Voor de waardebepaling van het goud- en zilverwerk werd assistentie
gevraagd van Arien Roggeveen, goud- en zilverkasthouder in Schagen. De
waarde van het goud bedroeg ƒ1,15 en het zilver 8 cent het wichtje
gram).
De volgende kostbaarheden werden gevonden:
een gouden oorijzer wegende 8 loden 80 gram)
92,00
een gouden voornaald wegende 1 lood 3 wichtjes
14,95
een paar gouden zijnaalden wegende 8 wichtjes
9,20
een paar spelden met goudsteen wegende 5 wichtjes
5,75
een dito doekspeld wegende 3 wichtjes
3,45
een paar dito parelspelden wegende een wichtje
1,15
vier dito vingerringen wegende 4 wichtjes
4,60
een gouden horlogeketting wegende 2 loden
23,00
een dito haarsleutel wegende 9 wichtjes
10,35
een spelend gouden horloge wegende 7 loden
80,00
een schildpaddentabaksdoos met zilveren bovenstuk
wegende 7 loden
6,40
250,85
Contant geld
twee coupons 2,5% Nederlandsche werkelijke schuld
2,47
een coupon van een kapitaal groot ƒ1000,- ten laste
van het Koninkrijk Denemarken, 4% rente
40,00
totaal
42,47
Vorderingen en schulden:
Er werden een paar aantekenboekjes van de overledene gevonden waaruit
zou kunnen blijken of er nog vorderingen en schulden waren. De juist
omvang van de vorderingen kon op dat moment echter niet bepaald worden.
Hiervoor zouden de gevonden papieren nader onderzocht moeten worden.
Om onbekende schuldeisers en schuldenaren op het spoor te komen zou
"eene oproeping in de nieuwspapieren" gedaan worden.
Wel werd een rekening gevonden waaruit bleek dat de schoonvader van de
overledene nog recht had op ƒ2216,00. Dit was de opbrengst van schapen
en koeien die door Cornelis de Jongh in zijn opdracht verkocht waren. Ook
bleek dat het echtpaar De Jongh-Daleman nog recht had op een deel uit de
onverdeelde boedel Daleman-Tamis, Aagjes ouders.
De afwikkeling
De bewindvoerders hadden een paar maanden nodig om de nalatenschap te
regelen. In die tijd moest er van alles gedaan worden. De boedelverdeling
naar aanleiding van het overlijden van Aagjes moeder moest geregeld
worden. De schuldeisers van Cornelis moesten opgespoord worden en niet
te vergeten degenen die hem nog geld schuldig waren. Tevens moesten er
maatregelen genomen worden om de opvoeding van het kind te
waarborgen6.