De Personele Quotisatie van 1742
Hogere belastingen voor de rijken
m
R.J.M. van de Pol
Quotisatie berekening van
ieders aandeel
nzicht
architekt W.
Niedorp
Kohier lijst van aangeslagenen
in een belasting of van onder
houdsplichtigen bij het dijk- of
polderwezen
Verponding belasting op
gronden en huizen
Zolang er overheden zijn wordt er belasting geheven, vervelend voor de
betalers maar voor historische onderzoekers een genoegen want de
belastingregisters vormen een rijke bron van informatie. Voor de Franse tijd
was er bij de overheid niet veel animo om, zoals wij nu gewend zijn, alles
over geboorte huwelijk en overlijden van de gewone burgers te registreren.
Van een gedegen bevolkingsregistratie was geen sprake, de registratie werd
overgelaten aan de kerken die doop-, trouw-, lidmaten- en soms
begraafregisters bijhielden.De overheid registreerde bijna uitsluitend als er
belasting geïnd moest worden.
Een van de bronnen van inkomsten voor de staat waren de directe heffingen
op kapitaalbezit. Deze waren niet erg effectief doordat een goede
administratie de macht van de toenmalige overheid te boven ging. Na
verschillende min of meer mislukte pogingen tot het innen van
inkomstenbelasting probeerde men het in Holland in 1742 opnieuw met een
Personele Quotisatie. Het was de bedoeling een overzicht te krijgen van de
huishoudens met een inkomen groter dan f 600 per jaar om deze te kunnen
belasten via een progressief systeem dat van 1 naar 2,5% opliep. Na elf jaar
werd deze belasting weer afgeschaft.
Aan deze belastingmaatregel danken wij een schitterend nauwgezet overzicht
van de Schager bevolking dat in het oud archief van de gemeente Schagen
bewaard wordt onder nummer 146.
Het samenstellen van het kohier
In het voorjaar van 1742 werd de nieuwe belasting ingevoerd. Ook van de
Schager bestuurders werd verwacht dat er een overzicht gemaakt werd van
de personen die voor deze heffing in aanmerking kwamen. Gerard Boers,
baljuw en schout. Dirk Hoflaan, oud burgemeester en secretaris Cornelis
Kerkhoven werden belast met het samenstellen van de lijst. Op 30 mei 1742
begonnen zij met het werk dat twee maanden in beslag zou nemen.
Als basis gebruikten zij het Verpondingskohier waarin alle Schager panden,
tuinen, boomgaarden en landerijen met hun eigenaren waren opgenomen
voor de aanslag van de onroerendgoed belasting. In dit kohier, een
voorganger van het kadaster, waren perceelgegevens en huisnummers
gecombineerd.
De opnemers volgden de route die voorgangers al meer dan honderd jaar
waren gegaan. De tocht begon aan "'t eijnd van 't Noordt" bij de boerderij
van Lammert Pietersz. Decker die nummer 1 kreeg en eindigde aan het eind
van de Hoep bij de boerderij van Pieter Adriaansz. Hoogendorp met nummer
273. Hierna volgden de buitenbuurten: Dorpen, Grotewal, Muggenburg,
Lollebrug, Mieden, Snevert, Nes, Caag onderdijk of 't Wad, Keijns",
Lagedijk, Hemkewerf, Hale, Buijtendijk, Cornelissenwerf, Tjaarsdorp,
Avendorp, Tjallewal en Tolke. Als laatste werden de korenmolen, het
oliemolentje de zaagmolen en de vier watermolenhuisjes genoteerd. De
zaagmolen had nummer 402 en de watermolenhuisjes bleven ongenummerd.