De Rijkdommen 13 De Generale Pacht Jaarlijks werd van alle volwassen Schagenaars bekeken hoe zij er financieel voorstonden. Deze gegevens waren nodig voor de heffing van het schellinggeld en andere plaatselijke belastingen. Dit onderzoek werd verricht door de belastingpachters. Het register waarin deze gegevens werden opgetekend heette Generale Pacht. Gekeken werd naar de woning, het meubilair, het grondbezit en gebruik van deze grond - weiland werd anders getaxeerd als zaadland - en het aantal stuks rundvee en paarden. Ook moest men opgeven hoeveel geld men in huis had, of men nog geld tegoed had van schuldenaars of dat er mogelijk nog een erfenis te verdelen viel; schulden werden in mindering gebracht. Volgens een bepaalde verdeelsleutel werden alle bezittingen getaxeerd en werd men op "schellingen gesteld". Het aantal "pachtbare schellingen" zoals men dit noemde kon varieren van een halve schelling voor de armen tot tientallen schellingen voor de rijken. De Schagenaars die op zestien of meer schellingen getaxeerd werden behoorden tot de Rijkdommen. De mannen uit deze groep, mits zij van de Gereformeerde religie waren deden jaarlijks op 1 januari mee aan de verkiezing van de bestuurders voor dat jaar via de zogenaamde boonloting. De rijksten Achttien Schagenaars verdienden jaarlijks f600 of meer en zij werden genomineerd om de nieuwe belasting te gaan betalen. Zij staan met z'n allen in tabel nr. 1. Slechts 5,2% van de Schager huishoudens was taxabel. Vergeleken met plaatsen als Medemblik, Monnickendam en Purmerend waar gemiddeld 13,4% van de huishoudens taxabel was waren er in Schagen niet veel rijken. De vraag is of het aantal rijken in Schagen echt zoveel lager was als elders of waren de taxateurs voorzichtig tewerk gegaan? Vaak werden inkomens wat lager ingeschat dan zij werkelijk waren om later discussies en mogelijke processen te voorkomen. Als dit zo is zal het aantal huishoudens met een jaarlijks inkomen tussen de f400 en f600 groter zijn dan elders. Momenteel zijn er echter onvoldoende gegevens beschikbaar om hier met enige zekerheid iets over te kunnen zeggen. Uit dit overzicht blijkt dat het geld zat bij de hogere ambtelijke functionarissen de kooplieden en handelaren. Cornelis Bregman was met een jaarlijks inkomen van f1200 de de rijkste Schagenaar. Hoewel vergeleken met sommige kooplieden uit de grote Hollandse steden een kleintje. Daar waren inkomens van meer dan f5000 per jaar niet ongewoon. Bregman was niet alleen rentmeester van de Heer van Schagen maar ook van verschillende rijke voornamelijk katholieke families met bezittingen in de Zijpe, onder hen waren de families Cromhout en Coetenburg. Cornelis Bregman trouwde met Trijntje Jans. Hij stierf kinderloos en zijn gehele vermogen, minus een legaat van 500 gulden voor de dienstmaagd en alle huishoudelijke goederen en ongemunt goud en zilver dat Cornelis aan zijn echtgenote legateerde, kwam aan de katholieke en gereformeerde armen van Schagen. Aan dit legaat danken we het Bregman fonds dat nog heden op gepaste wijze menige nood weet te lenigen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1996 | | pagina 15