12
gevallen het eerstvolgende kind van het zelfde geslacht de zelfde naam als
zijn overleden broertje of zusje.
Lijsbet Claes, de echtgenote van Adriaan Cornelisz. Halfswaag kreeg drie
keer na elkaar een zoon die bij de doop de naam Cornelis kreeg. Deze drie
kinderen overleden zeer jong. Haar volgende en laatste kind was weer een
jongen met de naam Cornelis. Deze overleed kort na zijn eerste verjaardag
en grootvader Cornelis Halfswaag bleef onvernoemd, evenals de vader van
Lijsbeth Claes, die niet eens aan de beurt kwam.
Door deze wijze van vernoemen bleef het aantal voornamen dus zeer
beperkt. Als het gezin rijk gezegend werd met kinderen die allemaal bleven
leven, raakten de ouders wel eens door de bij de familie behorende namen
heen. Een mooie gelegenheid om eens een nieuwe naam in te voeren zou
men denken. Dit werd echter zelden gedaan, men begon gewoon opnieuw.
Het onderscheid tussen de kinderen met dezelfde voornaam werd dan
gemaakt door de toevoeging van een bijvoegelijk naamwoord als "jonge" of
"kleine". Nieuwe namen konden een familiekring binnendringen door
huwelijken met een partner uit een familie met andere traditionele
voornamen. Bij voorbeeld met een zoon of dochter van immigranten uit een
andere landstreek of uit het buitenland.
Jongensnamen
De 280 mannen in het kohier droegen 43 verschillende voornamen. Keus
genoeg zou men denken, maar de kans om een Jan (55), Cornelis (34),
Pieter (34) of Claes (21) tegen te komen was erg groot. De kans op een
ontmoeting met Dirck (18), Jacob (18), Gerrit (16), Aerjen (15), Sijmon (12)
of Hendrick (11) werd al kleiner. De overige namen haden slechts een of
enkele dragers. Honderd jaar eerder waren er volgens het doopboek van de
Gereformeerde kerk, 45 verschillende voornamen in zwang. Cornelis was
toen de meest voorkomende jongensnaam gevolgd door Pieter en Jan.3
Meisjesnamen
In het kohier worden te weinig vrouwennamen genoemd om te kunnen
bepalen wat de meest voorkomende waren. Hiervoor gaan we te rade bij het
doopboek van de RK kerk en gaan we er vanuit dat binnen de katholieke
gemeenschap de zelfde meisjesnamen gebruikt werden als bij
gereformeerden. De meisjes hadden ongeveer 35 verschillende voornamen
maar de meesten werden Trijntje, Maartje, Neeltje, Anna of Grietje
genoemd zoals dit al meer dan honderd jaar gedaan werd.
De roepnaam
Bovengenoemde voornamen zijn de namen zoals zij in de officiële stukken
voorkomen maar hoe werden de Schagenaars nu echt genoemd. Was het Jan,
Jannes, Jantje of Johannes? Dat is moeilijk met zekerheid te achterhalen.
Misschien kan pastoor Sibij ons hier bij helpen. In zijn doop- en trouwboek
staat slechts een enkele Cornelis, in de meeste gevallen schrijft hij Crelis,
Willem wordt regelmatig als Wulm vermeld. Rens wordt Rins en Reijer
soms Raijer. Bij de bruiden wordt Hendrikje soms Hendrikkie en Aagtje
soms Agie. Was dit slordigheid of schreef hij de namen zoals zij door de
betrokkenen uitgesproken werden?