9 BURGEMEESTERS Cornelis Barsingerhorn Claes Hoep SCHEPENEN Dr. Nicolaaus Barsingerhorn Louris Butter Jan Jansz. Buijes Adriaan Hoep Gerrit Roos Jan Saskers Simon Scager WEESMEESTERS Mr. Hero van der Beek Pieter Bras Cornelis Fala WEESMOEDERS Annetje Plaats Trijntje Hoflaan HEEMRAAD Jan Bosman WAARSCHAPPEN Pieter Adriaansz. Mulder IJff Blokker ARMENVOOGDEN Jacob van Dijk Claas Witsmeer KERKMEESTERS Adiaan Hoep Jacob Guldewagen MOLENMEESTERS HOOGLANDSMOLENS Mr. Hero van der Beek Claas Witsmeer NESKAAGMOLENS Dirk Cornelisz. Nes Cornelis Hendriksz. Fala Schager bestuurders in 1742 Van elk pand op de verpondingslijst werd genoteerd of het nog bestond en voor welk doel het werd gebruikt. Bij bewoonde panden vermeldde men de naam van de hoofdbewoner(s). Als deze f 600 of meer verdiende werd het jaarlijks inkomen vermeld met de belastingklasse waarin deze persoon werd ingedeeld. Was het jaarlijks inkomen lager dan f 600 dan was men "niet taxabel" en viel men buiten deze belastingheffing. In de laatste kolom kwamen de gegevens over de wijze waarop men in zijn levensonderhoud voorzag, en eventuele functies. Tevens werd hier vermeld of de betrokkene personeel in dienst had en of men paarden en wagens of rijtuigen had. Deze laatste gegevens waren nodig voor de belasting op het houden van huishoudelijk personeel en een soort luxe wegenbelasting voor het rijden met een sjees, chaijse zoals dit luxe vervoermiddel toen genoemd werd. Het kohier vormt dus een mooie bron van informatie over het Schagen in de eerste helft van de achttiende eeuw die we in de volgende paragrafen wat dieper op in zullen gaan. De straatnamen De Nieuwstraat werd ook wel Papenstraat genoemd, de Molenstraat Messenmakersstraat en het Rapenpad heette Rapenburgh, Papenpad of 't Padje. De huizen aan de noordkant van de Herenstraat stonden ook wel eens aan 't Kerkhof of Onder de toren en enkele panden tussen het einde van de Molenstraat en het begin van de Hoep stonden soms aan de Molenstraat maar in andere archiefstukken aan de Hoep. De beide zijden van het huidige Noord, de Loet en de Gedempte gracht waren ooit gescheiden door een gracht en hadden een hoge en een lage zijde. De hoge zijde dankte zijn naam aan verhogingen in het landschap (dijken of terpen) waarop de eerste Schager huizen werden gebouwd. Toen de afwatering van het land beter was geregeld kon er ook zonder gevaar voor wateroverlast aan de lage zijden worden gebouwd. De nieuwe straten die toen ontstonden werden eenvoudigweg Lagezijde (van de Gracht), Lagezijde van 't Noord en Lagezijde van de Loet genoemd. Secretaris Kerkhof gebruikte voor het nieuwe kohier de volgende namen: "t Noordt, De Lagesijde van 't Noordt, Lagesijde van de Loet, Bierkaij, Kerkebuurt, Papestraat, De Plaats, De Lagesijde, Loet, Trintgast, Plaats Suijtsijde, Hoogesijde, De Moolenstraat, De huijsen tussen de Molenstraat en Hoep. De Hoep, De Dorpe, Grootewal, Miggenburg, Lolle Brugh, De Mieden, Snevert, De Nes, De Caagh onderdijk of 't Wadt, De Keijns, Lagedijk, Hemkewerf, De Halen, Buijtendijk, Cornelissenwerf, Tjaarsdorp, Avendorp, Tjallewal en Tolke. Hij was niet erg consekwent want Molenstraat schreef hij naar het hem uit kwam met een of twee oo's.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1996 | | pagina 11