12
Ook de Schager akkerbouwers kregen het steeds moeilijker. Het
akkerbouwareaal werd ingekrompen tot minder dan 100 hectare in 1886.
Waarschijnlijk schakelden de akkerbouwers op veeteelt over om aan de
gevolgen van de agrarische depressie te ontkomen.
Pas na 1902 kwam er verbetering in de akkerbouw en werd de situatie
bevredigend of zelfs zeer bevredigend genoemd. In deze periode kwam de
mechanisatie en de modernisatie van de landbouw in een stroomversnelling.
Akkerbouwers hadden tot dan toe tenminste vier en soms zelfs zes of acht
paarden nodig in hun bedrijf. Veeboeren hadden niet zoveel paarden en
gebruikten ze ofwel alleen voor het vervoer van hun producten of als
rijpaard. Tussen 1900 en 1960 waren er door de toenemende mechanisatie
steeds minder paarden nodig en daalde het aantal landbouwpaarden van 169
tot 121 stuks.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het Nederlandse akkerbouwareaal
aanzienlijk uitgebreid. Landbouwers werden opgeroepen om zoveel mogelijk
graan te verbouwen en aan de overheid te leveren, aangezien de
voedselvoorziening in gevaar kwam door de oorlogshandelingen in de
buurlanden. Na de invoering van de Scheurwet werd veel weidegrond ge
scheurd.
De plaatselijke commissie die in Schagen was belast met de uitvoering van
de Scheurwet bepaalde dat er 170 hectare weidegrond moest worden
gescheurd. Ondanks heftige protesten van de Anti-Scheurbond nam de akker
en tuinbouwgrond tussen 1915 en 1921 toe van 108 tot 559 hectare. De tuin
bouw werd langzaam uitgebreid, gestimuleerd door de afdeling Schagen van
de RC Land- en Tuinbouwbond, die tuinbouw-wintercursussen organiseerde.
De hoogconjuctuur herstelde zich na de oorlogsjaren snel, maar hieraan
kwam een einde toen de graanproductie in Amerika en Canada werd
uitgebreid en de graaninvoer aanzienlijk toenam, waardoor de graanprijzen
na 1920 sterk daalden. Er braken weer moeilijke jaren aan voor de
akkerbouwers en de werkloosheid onder landarbeiders was groot. De overheid
poogde de problemen het hoofd te bieden door de teelt van arbeidsintensieve
gewassen met subsidies te steunen. Door importbeperkende maatregelen in
het buitenland werd de export van Nederlandse producten steeds moeilijker.
Dit gebouw, zie ook pag. 11
stond op sterk vervuilde
grond van de voormalige
gasfabriek en is i.v.m. de
sanering van het terrein
afgebroken. Na de
maehinehandel waren hier
gevestigd een kruidenier en
een sportsehool.