Akkerbouw in Schagen
in de negentiende en twintigste eeuw
10
Marjorie Pigge
Akkerbouw werd in Schagen op beperkte schaal bedreven. Slechts een klein
deel van de cultuurgrond werd hiervoor gebruikt: tussen 1851 en 1924
gemiddeld 137 ha per jaar, terwijl de weidegrond ongeveer 1600 ha groot
was. Na de Franse tijd hadden de akkerbouwers het moeilijk. De prijzen van
akkerbouwproducten daalden sterk en bleven tot het midden van de eeuw
laag. Daarna herstelden ze zich. De bevolking groeide en in het industria
liserende buitenland ontstond een grote vraag naar landbouwproducten.
In Engeland dreigden zelfs tekorten in de voedselvoorziening te ontstaan,
zodat de regering genoodzaakt was haar importbeperkende maatregelen in te
trekken. Toen andere Europese landen dit voorbeeld volgden nam de uitvoer
van Nederlandse landbouwproducten sterk toe.'
De Schager boeren profiteerden van deze gunstige ontwikkeling en breidden
het akkerbouwareaal tussen 1851 en 1871 uit van 99 tot 184 hectare.
Bij de meeste gewassen schommelde het aantal beteelde hectaren sterk. Dit
werd veroorzaakt door het prijsverloop en door het systeem van
vruchtwisseling dat werd gebruikt om uitputting van de grond te voorkomen.
Na 1870 konden akkerbouwers die kunstmest gebruikten hun teeltplannen
gemakkelijker opstellen aan de hand van de prijs- en rentabiliteitsver-
houdingen tussen de verschillende producten. Toch werd kunstmest nog niet
op grote schaal toegepast. Het gebruik nam slechts uiterst langzaam toe.2
Twee paren in Noordhollandse sjezen. Ets naar M. Mourot door H. Brown, 1841. Atlas van Stolk.