Landarbeid in de negentiende eeuw 20 Marjorie Pigge De landbouw was van oudsher de belangrijkste economische factor in Schagen, die echter alleen in de maai- en hooitijd ruimschoots werk bood. Buiten deze periode waren veel landarbeiders werkloos. Andere werkge legenheid was er vrijwel niet. De bevolking van Schagen groeide in de eerste helft van de negentiende eeuw sterk en ook na 1850 zette de bevolkingsgroei door. De vraag naar geschoolde arbeiders nam toen wel toe, maar voor ongeschoolde arbeiders was er nog steeds te weinig werk. Door het grote aanbod van arbeidskrachten bleven de lonen laag en werkten de boeren meer met los in plaats van vast personeel, hetgeen een forse besparing op de arbeidskosten betekende. Een landarbeider in vaste dienst verdiende zes gulden per week en daarnaast had hij vaak recht op een kan melk per dag en een kop boter per week (waar hij overigens wel voor moest betalen). Meestal kreeg hij 's morgens en 's avonds koffie met brood van de boer. Hij moest ook op zaterdag en zondag werken en vakantie of vrije dagen had hij niet. Als hij ziek was kreeg hij geen loon en moest hij maar zien hoe hij rondkwam. Een dagloner verdiende ongeveer tien cent per uur. Dit was meer dan een vaste arbeider kreeg, maar als het werk waarvoor hij was aangenomen klaar was, stond hij op straat. Veel dagloners waren dan ook een groot deel van het jaar afhankelijk van aanvullende bedeling door de armenzorginstellingen. Toen in de jaren 1850-1867 de prijzen van levensmiddelen zeer hoog waren, werden niet alleen de armen en de minvermogenden in de steden zwaar getroffen, maar ook veel landarbeiders.' De arbeidsomstandigheden op het platteland waren ronduit slecht. In de winter duurde de werkdag ongeveer veertien uur en werd er van 5 uur in de ochtend tot ongeveer 7 uur in de avond gewerkt, 's Zomers werd vaak zeventien tot achttien uur per dag gewerkt. In de hooitijd begon de werkdag om 3 of 4 uur in de ochtend en werd er tot 9 of 10 uur in de avond doorgewerkt. In minder drukke tijden was er een schafttijd van twee uur op het midden van de dag, maar als het druk was kwam het daar vaak niet van. Vrouwen en kinderen werkten vaak mee op het land en maakten even lange dagen. De arbeidsomstandigheden het platteland waren slecht. Vooral tijdens de hooitijd maakten de landarbeiders lange dagen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1996 | | pagina 22