VETWEIDERIJ EN SCHAPEN
HOUDERIJ IN SCHAGEN
in de negentiende en twintigste eeuw
17
Marjorie Pigge
Vetweiderij
Na 1900 nam de vetweiderij toe. Alleen al tussen 1899 en 1917 werd de
mestveestapel uitgebreid van 52 tot 650 stuks. Daarnaast werden ook steeds
meer kalveren en pinken aangehouden. Varkens waren voor de bedrijfs
voering van minder belang dan rundvee. Het aantal varkens vertoonde in de
negentiende eeuw een grillig verloop, met een dieptepunt tijdens de agra
rische crisis. Varkens werden -net als kalveren- gemest met afvalproducten
van de akkerbouw en de zuivelbereiding. Toen na 1900 de zuivelproductie
toenam, konden boeren meer varkens houden, aangezien ze de ondermelk,
karnemelk of wei van de zuivelfabriek terugkregen. Net als de melk
veehouders en de akkerbouwers kregen de varkensfokkers in de jaren twintig
en dertig te maken met dalende prijzen. De overheid nam maatregelen om de
invoer van goedkoop varkensvlees uit het buitenland te beperken en met de
Crisis-varkenswet (1932) kwam er een accijns op varkensvlees, waarvan de
opbrengst in een stabilisatiefonds werd gestort.'
Het zat de varkensfokkers niet mee, maar toch nam het aantal varkens in
Schagen tussen 1900 en 1960 toe van 199 tot 462 stuks.
Letter W van het Vaderlandsch
A-B boek voorde
Nederlandsche jeugd J H
Swildens, 1781 Ets naar P
Wagenaar den Jongen door L
Brasser. Atlas van Stolk.
7h?/, die't vr eed faam Schaapje dekt,geeft aan kl em en groot
Als ze 'er afgefchooren is, kleederen en brood.