De schrik van Schagen 19 R.J.M. van de Pol Sinds jaar en dag heeft Schagen te maken met een dagelijkse invasie van scholieren. Vanuit de dorpen in de omgeving komen ze in groepen met de busde trein of op de fiets naar de verschillende onderwijsinstellingen. Voor en na schooltijd en gedurende de middagpauze verblijven zij hij voorkeur in en rond de plaatsen waar de winkels gevestigd zijn. Dit leidt soms tot ongenoegen bij de middenstanders die last menen te hebben van de vele niet- kopers die in en rond hun winkels hangen en zelfs klanten onheus bejegenen. Regelmatig leidde dit tot klachten bij de schoolleiding die dan verzocht werd de jeugd hun ongewenst gedrag onder ogen te brengen en afdoende maatregelen te treffen om overlast te voorkomen. Soms had dat geen succes en moest de politie over gaan tot het nemen van strenge maatregelen in de vorm van een proces verbaal voor de grootste lastpakken zoals in 1947. De commandant van de Rijkspolitie van de groep Schagen, opperwachtmeester A. Schellevis, kreeg elk najaar klachten over het gedrag van de leerlingen van de landbouwwinterschool. In oktober, als de school weer begonnen was, werden er inwoners lastig gevallen en soms zelfs met voorwerpen nagegooid. Ook verschillende middenstanders beklaagden zich dan over het gedrag van de leerlingen. Deze hielden zich op voor hun zaken en zaten in de winkelramen hoewel dit verboden was bij een algemene gemeentelijke politieverordening. Op 25 oktober 1947 schreef hij een brief aan de heer Rinsema, directeur van de landbouwwinterschool. In dit schrijven verzocht de commandant aan de directeur om de leerlingen op hun ongewenst gedrag te wijzen. Zelf had Schellevis meerdere malen waargenomen, dat: bijna dagelijks door een groot aantal leerlingen der landbouwwinterschool wordt postgevat op hoeken van wegen, zoals bijvoorbeeld op hoek Laan/Hoog- en Laagzijde. Dit gebeurt steeds voor en na de schooltijden, doch ook tijdens de middaguren. Een en ander is vanzelfsprekend zeer hinderlijk voor het verkeer en bovendien levert dit een strafbaar feit op. (Dit is strafbaar gesteld bij de wegenverkeersregeling). Persoonlijk heb ik verscheidene leerlingen reeds op een en ander gewezen, hetgeen eveneens is geschied door het mij onderhorige personeel." De heer Rinsema werd gevraagd de leerlingen er attent op te maken, dat als hun gedrag niet verbeterde "tegen elk geval per proces-verbaal zou worden opgetreden". Of de heer Rinsema de brief naast zich neer gelegd heeft, of dat de leerlingen hardleers waren, is niet bekend maar de brief heeft niet geholpen: in november van dat jaar worden vijftien leerlingen verbaliseerd. De verbaliseerden is niet gevraagd of zij de bekeuring af wilden doen met een transactie aangezien het de politiecommandant beter leek om hen voor de kantonrechter te laten verschijnen. De verbalen gaan vergezeld van het volgende begeleidend schrijven van de commandant naar het kantongerecht in Alkmaar.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1996 | | pagina 21