Geboortencijfers
a
op zichzelf, hoewel dat laatste niet veel voorkwam. Een klein deel van de
weduwen en weduwnaars woonde in het armenhuis.
Schagenaars waren trouwlustiger dan de meeste andere Nederlanders. In
1849 was 32,7% van de inwoners van Schagen en 30,6% van alle Nederlan
ders getrouwd. Veertig jaar later bedroegen deze percentages respektievelijk
35,7% en .32,8%. Het percentage ongehuwden was in Schagen in 1849 bijna
2% lager dan in de rest van Nederland. In 1889 was dit verschil opgelopen tot
3%. Tussen 1849 en 1859 waren er in Schagen meer ongehuwde mannen dan
ongehuwde vrouwen. Dit overschot nam toe van 11 tot 33 ongehuwde man
nen, maar na 1859 kwam er een eind aan deze voor hen misschien wat on
plezierige situatie, aangezien er in 1869, 1879 en 1889 een overschot van res
pektievelijk 21, 77 en 68 ongehuwde vrouwen ontstond. In het laatste kwart
van de negentiende eeuw nam de huwelijksfrequentie in heel Nederland toe
en ook de Schagenaars lieten zich niet onbetuigd. Het aantal ongehuwden
daalde in Schagen zelfs relatief sneller dan in Nederland als geheel, terwijl het
aantal gehuwden er relatief sneller steeg.
Vrouwen die op oudere leeftijd
weduwe werden hadden slechte
huwelijkskansen.
Geboorten- en sterftecijfers geven aan hoeveel personen er in een bepaald
jaar per duizend inwoners zijn geboren en overleden. In de eerste helft van
de negentiende eeuw lagen deze jaarlijks sterk schommelende cijfers in Ne
derland op een hoog niveau, maar in het laatste kwart van de eeuw daalden
ze aanzienlijk. Het sterftecijfer nam gemiddeld sterker af dan het geboortencij-
fer, hetgeen een sterke bevolkingsgroei veroorzaakte. In de provincies Noord-
Holland, Zeeland en Friesland daalde het geboortencijfer gemiddeld even
snel of zelfs iets sneller dan het sterftecijfer. [Van Tijn, p. 282]
Het geboortencijfer bleef in Schagen nog lang op een veel hoger niveau
dan het sterftecijfer. Dit leidde tot zeer grote geboorte-overschotten, van soms
wel meer dan 20%) (in 1863, 1864, 1866 en 1876). In 1864 was het geboorten
cijfer in Schagen wel heel hoog: 52,5%«. Tussen 1856 en 1880 bedroeg het ge
middeld ruim 40%» en was het hoger dan het provinciale geboortencijfer, dat
in deze periode rond 36%» schommelde.
17