De geschiedenis van de feestrok
(bevrijdingsrok)
Meisjes uit Anna Paulowna in
bevrijdingsrok. (5 mei 1946).
V.l.n.r. Annie Kuijs, les van
Oosten (in een rok van Rie
Kuijs), Tinie Kuijs en Gré
Kuijs.
Het idee van deze rokken kwam van een zekere mevrouw Mies Boissevain.
Zij was in 1896 in Amsterdam geboren als Adrienne Minette Boissevain.Het
was een grote vitale vrouw, bruisend van energie die altijd klaar stond voor
anderen. Ze kon geen onrecht verdragen en zat gedurende de oorlog in het
verzet.
Na enkele malen gedurende de oorlog opgepakt en weer vrijgelaten te zijn,
werd ze in 1943 weer opgepakt en belandde in de gevangenis aan de
Amstelveense weg. Vandaar werd ze naar concentratiekamp Vught over
gebracht en nog later naar kamp Ravensbruck. Daar werd ze in april 1945
door het Russische leger bevrijd. Ze ging hierna met het Rode Kruis naar
Zweden om daar aan te sterken tot ze weer gezond genoeg was om naar huis
terug te kunnen gaan. Na enkele maanden keerde ze weer huiswaarts. Haar
man was echter omgekomen in de oorlog.
Tijdens haar gevangenschap in Vught had ze een dasje toegestuurd gekregen
dat gemaakt was van allerlei oude lapjes stof. Het waren allemaal stukjes stof
uit jassen, broeken en andere kledingstukken van vrienden en bekenden. Bij
het zien van de lapjes kwamen er allerlei herinneringen en verhalen boven
die haar hadden gesterkt in haar verzet. Deze ervaring was waarschijnlijk de
reden dat ze na de oorlog de z.g. feestrok introduceerde; een rok gemaakt
van allerlei stukjes stof waar vaak nog een herinnering aan zat en bijv.
geborduurd met de namen van de kinderen of belangrijke gebeurtenissen
zoals bijv. 5 mei (bevrijdingsdag).
De feestrok werd het symbool voor het geloof in eenheid ondanks diversiteit;
voor de overtuiging dat vrouwen, ondanks het feit dat ze verschillend zijn,
toch vaak een onverbrekelijke band hebben. "Een dracht maakt eendracht"!
Alle vrouwen hadden hun eigen unieke rok, waarin hun eigen persoonlijke
levenservaring tot uiting in kwam. Alle rokken moesten volgens dezelfde
richtlijnen worden gemaakt, zo moest de onderste rand bijv. bestaan uit effen
driehoekige lapjes. Naast het symbool van eenheid in verscheidenheid was
de rok tevens het symbool van wederopbouw.
20