tó.
'ja*--?
jêe'mjïx.
m
för Ais Mftsirtatfrll* G.5*fisaatafTS?»« Huw, Xoilaad*
wixi bis sas £fe*efel*»a
I
ÖÜltigbéit
Indtmg ait» é$r K&mski&rt& (ivrmmm»
Mulwiï
?-ï4* iêM*^ '0^.
14
r.c-
Terliafiitxtx
*-* tSirtftwm &a -1 - 5
v
Varmenhui^en
♦.fau
♦it'jS-,,1,0 1&B
-sy,.
weiu.'iaft is s «g****^«aprAau
&M*r d«i»:-:teas3csrté Sr 'I i ij-* #É»*v
bsssbEftAgt^Aft
ttfaatab# 'üers*& Mi AlMsaar, ö«^|i»Aft«s
bei 4«r fitm li®6&ï^Mr*fe«é:t1Jf Caatf-teaa
.Axbelta-
m^agfcglat
beweis).
Bp8t«st«M bh 31.J.194J «ia»
„srs wm wtTkMsm is sTBindtme mit êmr K&nMk^pt& fm
des 6» J&aa&x lM§*
ORTSKOMMANDAHTUR 80SEN
C #0* t
o
T*2,im^%s^rwkppm fi&ssa
v*f»Eis#s.ts Bollaad
RQcfcf&hrangiiflt&b Serg«&
Ite lv^wb{
s<m
-ii
,4
\se>
tL
3&
5#
5?
5»
\<-
Toen weer terug naar Nederland met de auto's waarna het bericht kwam
dat men waarschijnlijk naar het oostfront in Rusland zou moeten. Dat zag
de heer De Ruyter niet zitten. Hij heeft zijn auto achtergelaten in Zeist en
is teruggegaan naar zijn schoonouders in 't Zand; de familie Tuin.
Omdat men geen wagens meer had en er toch brood op de plank moest
komen, werd het volgende projekt aangepakt; het maken van een z.g.
tankval bij Julianadorp. Daarna ging het naar Den-Haag waar ook
tankvallen werden gebouwd. In de tussentijd was dhr. De Ruyter getrouwd
(het kostte nogal wat moeite in die tijd om een trouwjurk te kopen!). Het
was ook zeer moeilijk om een huis te vinden. Na enig zoeken vonden ze
toch een woning in Den Helder in de Crocusstraat.
Nog later moest hij gaan werken voor de Duitsers in Beverwijk. Hij zag
dit niet zitten en is er toen tussenuit geknepen. Hij ging terug naar Den
Helder en zat enige tijd ondergedoken bij Jan Groot, een postbode die hij
nog kende uit Warmenhuizen. Een andere kennis, Jan de Man regelde
nieuwe papieren (o.a. persoonsbewijs en Ausweis) daar de Duitsers zijn
originele papieren nog hadden.
Rond augustus 1943 verhuisden ze naar 't Zand. Ze gingen wonen in een
huis aan het Noordhollands kanaal. In 't Zand zag dhr. De Ruyter de
totstandkoming van het werkkamp. Hij kreeg later ook nog de Joodse
familie Gosselaar in huis. Die hadden voor de oorlog een grote
machinefabriek in Amsterdam. Met hun dochter Anneke hebben ze tot de
bevrijding bij de De Ruyters in huis gezeten. Bovendien kwamen daar
later nog twee onderduikers bij; Wiebe de Vries en een zekere Noom. Tot
overmaat van ramp kreeg men ook nog eens het bevel van de Duitsers om
10 Duitse officieren in het voorhuis een slaapplaats te bieden. Een enorm
gezelschap derhalve!