bijvalsbetuigingen werden de beste wenschen
voor het jonge paar geuit. Zoo had men ook
de z.g. molenbekers, die op een gegeven
oogenblik gingen draaien en bekers met een
klein bekertje onderaan bengelend, dat ook
werd volgegoten en waarbij het de kunst was
om zonder morsen te drinken. Met gespannen
aandacht werd het experiment gevolgd en een
ongelukje of verraderlijk stootje van de ta
feldame deed lachsalvo's opklinken
De Nederlander van dezen tijd zal misschien
een beetje meewarig op deze bijna
kinderlijke vreugde
toezien, doch de vraag mag daarnaast direct
gesteld worden of wij, met onze huidige ver
maken, een gezelliger sfeer weten te schep
pen. De Hollander van de Zeventiende Eeuw
was in vele opzichten nog een echt natuur
lijk mensch, hij gaf zich, zooals hij was, ook
in zijn vroolijkheid.
Zoo werden alle familie gebeurtenissen aan
gegrepen om deze zoo feestelijk mogelijk te
vieren, doch er waren daarnaast nog tal van
gelegenheden om ze tot hoogtepunt van het
gezinsleven te maken.
In geen oud-Hollandsch gezin werd b.v.
Sinte Maarten vergeten Dan kwamen de
misspelen en de 'pannekoeken op tafel, doch
vooral de St. Maartensgans, waaraan de ou
deren zich te goed deden, terwijl de jeugd
met lantaarns en rommelpot langs de straten
ging.
Wie kent ook de St. Nicolaasavonden van
onze oud-Hollandsche schilders niet, de kin
deren vonden dan 's morgens perperhuisjes vol
suikererwten met kabeljauwoogen en kapit
telstokjes in hun schoen en daarnaast stond
dan altijd een mandje gevuld met vijgen, no
ten, flensjes en appeltjes. De volwassenen
stuurden elkaar „St. Claescoeck", „amandel-
broot", „honictaert" en „massepeyn". De
„Klaasjes" werden enkele avonden tevoren
met goud- en zilverpapier beplakt, hetgeen al
weer een feestelijkheid op zich zelf was!
Er zouden er zoo nog verschillende te noe
men zijn; onze voorouders hadden werkelijk
geen gebrek aan feesten. Wat deden zij echter
op gewone avonden?
Op de eerste plaats hadden ze hun
gezelschapsspelen
en, evenals nog vele van hun nazaten in de
twintigste eeuw, waren zij liefhebbers van
kaarten. Dit blijkt ook wel uit de vele spreek
wijzen, die toen reeds in zwang waren. Wie
de volle laag kreeg, werd getroefd, gaf iemand
den moed verloren, dan heette het, dat de
troef er uit was. Bij een vechtpartij was de
knuppel troef en wanneer men den beker
voorbij liet gaan, dan heette dat troef verza
ken. Ook werden „soms bijnamen aan de
kaarten ontleend. Onze voorouders noemden
b.v. een burgemeester van Amsterdam, die
nogal graag de baas speelde „Het Aasje"!
Verder ontbrak het Ganzebord niet, dat men
opgeplakt en gekleurd in de boekwinkels voor
acht of tien stuivers kocht. De lange winter
avonden werden hiermee gezellig doorge
bracht en mocht het soms zijn, dat de gemoe
deren wat verhit raakten, dan was daar de
bepaling in het reglement, dat degene, die
zich in al te krasse bewoordingen uitliet, het
verdere medespelen zou worden verboden.
Ook beoefende men het schaken en het dam
men.
De avonden van onze voorouders werden
echter vooral gekarakteriseerd door het de-
clameeren van gedichten en het beoefenen
van de edele
zangkunst
Het woord gedicht is eigenlijk wel een
beetje weidsch! Wij vinden er iets van te
rug in de poesiealbums, die sommige meisjes
nog bezitten, doch haar zusters uit de Gouden
Eeuw hadden allemaal hun z.g. jufferboekjes,
die zij in ebbenhouten of balijnen emmertjes
bij zich droegen. Vrienden schreven in deze
boekjes hun berijmde heilwenschen en voor
zagen ze van teekeningen, waaraan heel wat
uurtjes werden besteed. Bij onze voorouders
kwam het tenslotte niet zoo op een uurtje
aan, het jachtende tempo van onzen tijd was
hun nog onbekend en ze zouden dat met hun
soiieden geest ook met begrepen hebben!
Deze „gedichten" las men s avonds vaak
aan elkaar voor en bracht roem aan den
maker. De liederenboekjes, waaruit gezongen
werd, waren met minder populair. De meisjes
kregen ze meestal als geschenk van de jon
kers, die zich vanzelf sprekend beijverden om
een zoo fraai mogelijk exemplaar aan te bie
den. Meestal waren ze in' leer of fluweel ge
bonden en met goud en zi'lver versierd.
Wanneer de inhoud van een dergelijk boek
je thans nog eens wordt nageslagen, dan zal
men de
liefdesliedjes
wellicht erg zoet vinden, doch maken film
schlagers, die thans gezongen worden, daar
mede zoo'n groot verschil? En dan, het kwam
onze voorvaderen recht uit het hart. Zij moch
ten dan den aardbol omzeilen en de grootste
moeilijkheden trotseeren, zij mochten stoer en
onverzettelijk zijn in zaken van den Lande,
hun hart stond open voor het goede, huiselijk
geluk en geen wonder, dat dus ook de jonge
ren graag van de liefde zongen.
Het zal natuurlijk niet mogelijk zijn om de
aanstaande winteravonden op de zelfde wijze
door te brengen als onze voorouders dat de
den, iedere tijd heeft nu eenmaal zijn eigen
sfeer, maar toch zit er in hun liefde voor
den huiselijken haard ook voor ons een
sterk voorbeeld. In die sfeer vonden zij im
mers de rustige kracht, die de Natie sterk en
groot maakte. Ook wij kunnen de banden
tusschen gezin en Vaderland weer nauwer
aanhalen tot heil van beiden!
20
Artikel uit het Schager
Dagblad van 21 september 1940.