Ook met betrekking tot de tweede gedaagde. Hendrik Christoffel
Ferdlnand. zijn de briefscnrijvers veel milder aan de eis: geselen,
brandmerken, een tijdje tuchthuis een eeuwigdurende verbanning is
genoeg.
In het vervolg van de brief leggen zij grote nadruk op het verschil
tussen de rol van de aanklager die een straf eist namens de
gedupeerde en de ro! van de recnter die het uiteindelijke vonnis moet
yellen:
"....want om er dit bij te voegen: alle crimineele saken hebben
een eederhand aansien en moeten met een ander oog beschout worden
aan de kant van de officier die 't regt van de hooge ..igheijt waarneemt,
en met een ander oog aan de kant van den regter die tussen den officier
en den delinquant regt moet spreken.De eerste moet vooral in dubio
het uijterste regt vorderen en concluderen tot zodanige straf, als het
als het strict zegt, na rigeur van de wet medebrengt. Maar de laatste
moet naukeurig ondersoek doen of er geen omstandigheden in het
voorhande sijnde geval occurreren tot in mindering van delinquants
schuit en gevolgelijk ook tot mutigatie van de straf aan den delinquant
te mfligeren, en komen er sulke omstandigheden voor dan moet hij
sonder evenwel te slap en te laf te sijn in het bepaalen van de straf,
->yy
cv
10
J* j~*
Als afschrikwekkend voorbeeld
werden de ledematen afgehakt en
opgehangen voor de vogels. Het
hoofd werd op een paal gestoken.