4
genlijk niet meer bestond. De 1873 ingestelde tweede weekmarkt voor
wolvee onderging hetzelfde lot.
De invoer van grote hoeveelheden goedkoop Amerikaans graan, mogelijk
geworden door snelle buiktransporten met stoomschepen, was een van
de oorzaken van de agrarische depressie, die duurde van ca 1878 tot
1895.
Aanvankelijk kelderden vooral de graanprijzen. Aangezien de meeste
boeren in de omgeving van Schagen zich bezighielden met veeteelt waren
de gevolgen van de depressie voor hen in eerste instantie dus nog niet zo
merkbaar. Wel werd het graan zó goedkoop, dat veeboeren het voerden
aan hun koeien. Dit zou vóór de depressie ondenkbaar zijn geweest.
Toen echter ook de prijzen voor vlees, wol en zuivelproducten begonnen
te dalen, zij het minder krachtig dan de graanprijzen, verminderde de
aanvoer van vee op de Schager markt sterk. Rond 1880 werden er jaar
lijks nog ongeveer 46 duizend schapen, 15 duizend lammeren en 8 dui
zend koeien verhandeld, maar tien jaar later was de handel in schapen
en lammeren bijna gehalveerd en werden er slechts circa 6,5 duizend
koeien verhandeld. Al het vee ging bovendien voor veel lagere prijzen van
de hand dan voorheen gebruikelijk was. De handel bereikte toen een
dieptepunt.
Hoewel ertussen 1890 en 1910 weer sprake was van enige groei, nam
de handel op de markt daarna toch weer af. Dit werd voor een deel ver
oorzaakt door het toenemende transport van vee per vrachtauto. Boeren
waren daardoor niet langer afhankelijk van de markt in Schagen. Ze
hadden nu veel meer mogelijkheden om hun vee te verkopen en als ze el
ders betere prijzen konden bedingen, verhandelden ze hun vee niet op
de Schager markt.
Alleen de markthandel in kalveren, biggen en varkens bleef tot de Twee
de Wereldoorlog een licht stijgende lijn vertonen. Deze handel was min
der omvangrijk en aan veel minder sterke schommelingen onderhevig.
Andere, eveneens wekelijkse markten waren de botermarkt en de eier-
enmarkt, die op donderdag bij landbouwsociëteit Ceres aan de Hoogzij-
de werden gehouden. Boeren waren verplicht om hun boter via de boter
markt te verkopen. Het was in Schagen niet toegestaan om boter direct
aan particulieren of aan winkels te leveren. Tot het einde van de 19e
eeuw werd boter op de boerderijen geproduceerd. Toen zuivelfabrieken
langzamerhand de productie van boter overnamen, nam de aanvoer van
boter op de botermarkt steeds verder af, waardoor deze markt steeds
minder belangrijk werd en op den duur ophield te bestaan. De donder
dagse onderlinge eierenmarkt maakte in 1924 plaats voor een gemeen
telijke eierveiling, waar tot 1947 eieren werden geveild.
Kaas werd tot het begin van de twintigste eeuw ook op de donderdagse
veemarkt verhandeld. Hieraan kwam een einde toen de gemeenteraad
in 1902 op verzoek van de Vereeniging Algemeen Belang een nieuwe we
kelijkse markt installeerde: de kaasmarkt, die voortaan op woensdag
werd gehouden op het marktplein vóór hotel 't Centrum, op de hoek van
de Gedempte Gracht en de Markt. De verhandelde kazen werden met
berries van de markt naar de waag gedragen om te worden gewogen. In
verband hiermee bracht de gemeente belangrijke verbeteringen aan in
het waaggebouw naast het gemeentehuis. In de eerste jaren werd er
jaarlijks zo n 650 duizend kilo kaas verhandeld, maar later verliepen de
zaken veel minder gunstig dan men aanvankelijk had verwacht. In
1909 was de aanvoer zelfs zo klein geworden, dat de gemeente het beter Door kaashandal narz aan da
vond om de kaasmarkt te schorsen. Hier had men echter ook geen vrede Hoogzijda wardan haal wat
mee en een jaar later besloot de gemeenteraad daarom om 's winters kazan varhandaid.
toch weer een kaasmarkt te houden. Deze werd nu niet langer iedere
week, maar om de drie weken gehouden. Er werd dat jaar bijna 242
duizend kilo kaas aangevoerd, hetgeen beduidend minder was dan de
aanvankelijke 650 duizend kilo. De aanvoer liep zelfs verder terug tot
"f>2#9