20 voorhuis. Dit gewelf)e werd door ons niet meer aangetroffen; het komt echter voor op de opme ting, die Adolph Mulder in 1895 van dit ge bouw maakte. Het achtervertrek was van het voorvertrek ge scheiden door een halfsteens muur, die op een gebint van de benedenverdieping geplaatst was. Ook de achterkamer was geheel voorzien van een betimmering met eiken planken. Aan de rechter zijkant was hier een venster. Boven deze beide vertrekken was een doorgaande zolder; aan de achterzijde van het huis was een rechte punt- gevel met uitspringende schouderstukjes, waar zich in het midden een doorgaand rookkanaal bevond en aan de zijkanten twee smalle vensters. De oude trap van de verdieping naar de zolder bleef bewaard. Het merkwaardige van deze trap was, dat hij precies paste in een veld tussen twee gebinten, zodat hij in de diepterichting van het pand zeer smal was. Hierdoor kreeg deze spiltrap een rechthoekige plattegrond. Waar schijnlijk is de trap van de begane grond naar boven van gelijke opzet geweest, aangezien ook de keldertrap deze eigenaardigheid toonde. De smalle treden, die deze trap in het midden bezat, zijn waarschijnlijk aanleiding geweest tot het mo derniseren van het onderste stuk in 1731 waarbij de aardige portiek ontstond, die de verbrede trap in het voorhuis omlijstte. Samenvatting De drie onderzochte huizen geven in chrono logische volgorde geplaatst een beeld van de ont wikkeling van het woonhuis in Noordholland. Het oudste huis te Purmerend stond het dichtst bij het oertype, het eencellige huis, dat wij al leen maar kunnen vermoeden cn niet meer kun nen opsporen. De onderverdeling van de hal in een groot voorhuis en een kleiner achterhuis is vermoedelijk reeds oud. Te Purmerend zagen wij de ontwikkeling iets verder voortgeschreden. Het achterhuis was door een balklaag verdeeld in twee ruimten boven elkaar. Bovendien kon niet alleen in het voorste deel, de grote woonhal, ge stookt worden doch ook de kleinere opkamer achter was verwarmbaar. Bij het huis te Edam zien wij ten opzichte van het eerste huis twee wijzigingen. De stookplaat sen zijn niet meer ondergebracht aan de wand tussen voor- en achterhuis doch zijn verschoven naar de zijmuur. Het huis is bovendien verhoogd met een verdieping, iets wat in Noordholland zeldzaam is en eerst in het midden van de l6de eeuw voor de allervoornaamste huizen in ge bruik gaat komen. Het aanbrengen van deze ver dieping, die in dit geval voor woondoeleinden diende, heeft niet tot een wijziging van het plat tegrondtype aanleiding gegeven. Wij zien, dat op een huis van het normale type, dat vrijwel dezelfde structuur had als het huis te Purmerend, een verdieping geplaatst is. Slechts de stook plaats in het grote voorhuis heeft men achter wege gelaten omdat er een op de verdieping bij kwam. De geschiedenis van het huis „de Schager Roos" weerspiegelt iets van de ontwikkeling van het woonhuis in deze noordelijke streken. In eerste aanleg was er waarschijnlijk een huis zon der verdieping, vermoedelijk korter en smaller dan het huidige pand. Tegen het midden der 16de eeuw werd daar een achterhuis aan toege voegd, dat voorzien was van een insteekverdie- ping. Bovendien was dit achterhuis vrij laag en hadden de stenen muren reeds een belangrijke functie. Men leefde toen niet meer zo uitsluitend in de hal. Deze achterkamer met insteekverdie ping was een verdere uitwerking van de opzet, die wij te Purmerend reeds zagen, en die daar na de verbouwing van 1875 nog duidelijker naar voren kwam. Tenslotte gaat men er toe over bij het voorste stuk van het huis een verdieping aan te brengen. Evenals bij het huis te Edam diende de verdieping bij „de Schager Roos" voor woon doeleinden. Blijkens de afwerking van de ver trekken en de verdiepingshoogte waren de ver trekken van de verdieping belangrijker dan die van de beganegrond. Zowel op de beganegrond als op de verdieping is de ruimte voor aan de straat het voornaamste. De trap heeft in dit huis een meer centrale plaats gekregen. Men heeft de consequenties van het gebruik van de verdieping getrokken door de trap meer centraal in het ge bouw, d.w.z. op de scheiding van het verkleinde voorhuis en de daarvan afgescheiden binnenka mer, onder te brengen. Bij de verbouwing die het huis te Edam in het begin van de 17de eeuw onderging zien wij dezelfde elementen als te Schagen. Het grote voorhuis raakte in onbruik en werd verkleind, de bewoning concentreerde zich in de grote achter kamer van het verlengde pand. De ontwikkeling van het vroeg 16de eeuwse huis, waarbij het leven zich voornamelijk in het grote voorhuis concentreerde, naar het 17de eeuwse huistype, waarbij men hoofdzakelijk in binnenkamer en achterkamer vertoefde en het voorhuis slechts een ondiepe verkeersruimte was, is hier voltooid.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1994 | | pagina 22