Het huis "De Schager Roos" sinds 1731 raadhuis. 13 In het Bulletin van de Koninklijke Oudheidkundige bond, jaargang 15, 1962, heeft een uitvoerig artikel gestaan van ir. R. Meischke e.a., getiteld "Drie Noordhollandse huizen" In dit artikel worden zowel de geschiedenis als het bouwkundig onderzoek van een drietal laatmiddeleeuwse huizen uitvoerig weergegevenhet betreft huizen uit Edam, Purmerend en Schagen. Vooral het laatste deel is voor ons interessant en wordt danook integraal, met de bijbehorende tekeningen afgedrukt Van der Aa meldt in zijn Aardrijkskundig Woordenboek (1845), dat het oude, tegen het kerkhof gelegen raadhuis, in 1731 wegens bouw valligheid werd gesloopt en dat men aan de zuid zijde van de markt een huis aankocht, dat voor raadhuis werd ingericht. Naast dit huis bouwde men een waag. Blijkens een bewaard gebleven jaartalsteen dagtekende de gevel van het huis, dat men ge kocht had, uit 1612. Bovendien bezat deze gevel nog een steen, waarop het wapen van Schagen, een schild met roos, gehouden door een wilde man, stond uitgebeeld. Wellicht was dit huis de herberg „de Schager Roos", een der vijf „brave" herbergen, die het dorp rijk was, blijkens de Cbronyk van Schagen van Dirk Burger van Schoorei, die in 1727 te Hoorn het licht zag. Men zou ook kunnen veronderstellen, dat wij hier met de herberg „de Wildeman"' hebben te maken. Wij achten de roos echter een belang rijker deel van het wapen. Bovendien kwam in het achterhuis een sleutelstuk voor, waarop aan de onderzijde een zeer grote roos uitgesneden was (fig. 12). Dit alles maakte de identificatie met de herberg „de Schager Roos" niet onwaar schijnlijk. Bij de inrichting tot raadhuis werd de voor gevel ingrijpend verbouwd en voorzien van een halsgevel, die waarschijnlijk een oudere trapgevel verving. In het nieuwe bovenstuk van de top werd een Justitiabeeld, een klokkestoel en een gevelsteen met het wapen van Schagen aange bracht (fig. 9). Het is waarschijnlijk, dat dit Jus titiabeeld en de tweede gevelsteen uit het oude raadhuis afkomstig zijn, daar zij ouder moeten zijn dan 1731. Vermoedelijk zijn bij deze verbouwing de kruisvensters van het oorspronkelijke huis ver vangen door schuiframen en zijn toen tevens de nieuwe stoep en de voordeur geplaatst. Deze niet onaardige 18de eeuwse halsgevel werd in de 18de of 19de eeuw bepleisterd. In 1895 vroeg de burgemeester aan het Rijk advies over de vraag of de gevel gerestaureerd kon worden en zo ja, in welke vorm. De architect Adolph Mul der, de rechterhand van Victor de Stuers, toog naar Schagen waar hij van 5 tot 8 juni 1895 ver bleef, om de Hervormde kerk en het stadhuis in tekening vast te leggen. Men kon toen nog niet vermoeden, dat beide gebouwen binnen enkele jaren te gronde zouden gaan, de kerk door brand, het stadhuis door domheid, waarmee Schagen, dat in 1820 zijn kasteel vrijwel geheel gesloopt had, uit oudheidkundig oogpunt had afgedaan. Op 2 mei 1898 liet de gemeente Schagen name lijk het slopen van de gevel van het stadhuis aanbesteden. Uit het rapport van 6 augustus 1898 van de architect van het Bureau Monumenten zorg, de heer Adolph Mulder, ontlenen wij het volgende ,,Een paar jaar geleden heeft de Burgemeester van Schagen moeite gedaan, den gevel te doen restaureren. Daartoe werd van 's Rijkswege het gebouw opgemeten, de gemeente Schagen liet den gevel gedeeltelijk van plinten ontdoen, om de volledige gegevens te kunnen verzamelen voor een juiste restauratie. Een restauratie- teekening werd daarna aan den heer Burgemeester op gezonden. Meermalen heeft de Burgemeester op eene kleine sub sidie aangedrongen, daar hij zijne raadsleden kennende, bijna met zekerheid kon voorspellen, dat zoo er van s Rijkswege geen tegemoetkoming kwam, zij het restau ratieplan zouden verwerpen en een eigen plan zouden uitvoeren. En zoo geschiedde het. De restauratieteekening werd door den gemeenteraad met algemeene stemmer, behalve die van den Voorzit-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1994 | | pagina 15