polderwegen
15
De kleiwegen buiten de bebouwde kom werden weliswaar van tijd tot
tijd geëffend, maar ze waren slechts een gedeelte van het jaar behoorlijk
berijdbaar. De gemeente Schagen wilde dat deze polderwegen werden
verhard. Het vereiste echter heel wat overredingskracht —en vaak ook fi
nanciële bijdragen— om polderbesturen en andere gemeentebesturen over
te halen de onder hun beheer staande wegen te verharden.
Het bestuur van de polder Schagen bestraatte in 1852 de weg naar Bar-
singerhorn tot aan de gemeentegrens, terwijl de polder Barsingerhorn
een schulpweg aanlegde tot aan de grens met Schagen. In 1854 werd
door de polder Schagen het nog onbestrate gedeelte van de weg tussen
de in 1852 aangelegde straatweg en de brug van Haringhuizen bestraat.
De overige buurtwegen van het bestuur van de polder Schagen lieten
toen nog veel te wensen over. Ze waren veelal slecht berijdbaar. Het pol
derbestuur besloot in 1859 een groot gedeelte van deze wegen te doen
bestraten, waarna het in 1860 ƒ44000 besteedde aan de bestrating van
enkele hoofdwegen.
Dit leidde er toe dat in 1861 niet alleen de meeste wegen in Schagen,
maar ook de buurtwegen in de polder Schagen bestraat waren. Ook de
voetpaden in Schagen werden, voorzover ze niet door de bestrating van
de wegen waren vervallen, als zeer voldoende beoordeeld. Andere buurt
wegen verkeerden echter nog steeds in zeer slechte staat en waren soms
niet zonder gevaar te passeren.
De gemeente bestookte daarom de overige polderbesturen en besturen
van buurgemeenten met verzoeken om tot verharding van de polderwe
gen over te gaan. Een van de buurtwegen waar het een en ander op aan
te merken viel was de nog steeds heel slechte verbinding tussen Zijde
wind en Schagen. De gemeente Barsingerhorn bleef echter, ondanks her
haalde verzoeken, weigeren om een klein deel van deze weg te bestraten.
Het gemeentebestuur van Schagen klaagde eveneens regelmatig over de
toestand van de wegen in de polder Burghorn. Deze waren nog geen van
alle bestraat. Het gemeentebestuur had het polderbestuur al enkele ma
len vruchteloos verzocht om deze kleiwegen te bestraten, aangezien zij in
de herfst en de winter bijna onberijdbaar waren. Meer succes hadden de
verzoeken die gericht werden aan het bestuur van de polder Zijpe. Dit
bestuur besloot in 1863 eindelijk om de gedurende de herfst en de win
ter bijna ontoegankelijke weg tussen de Westfriese dijk en het Noordhol
lands kanaal te verharden.
De gemeente Schagen vond dat de buurtwegen door de begrinding van de
hoofdwegen in de Zijpe een grote verbetering hadden ondergaan en dat
de meeste polderwegen nu in goede staat verkeerden, op een kleine weg
met een lengte van 800 el om de Schager Wiel na, lopende van de Valk-
oogerdijk tot het Zeugebuurtje. Deze weg was in 1866 tot grote ergernis
van de gemeente nog steeds niet verhard. De weg was eigendom van de
polder Burghorn en de hervormde kerk had er het vruchtgebruik van. (Op
onverharde wegen groeide gras.) De gemeente Schagen stond er op dat
deze weg werd bestraat, maar het polderbestuur en het kerkbestuur
schoven de verantwoordelijkheid op elkaar af. Zelfs pogingen van Gede
puteerde Staten om het geschil in der minne te schikken leverden geen
enkel resultaat op, ook al kon het polderbestuur een provinciale subsidie