W at aterv 2 i j 19 Éichhom Atacjorie Digge Dit artikel gaat over het dagelijks leven van de inwonende eenloopen- de (alleenstaande) behoeftige personen, hetzij gebrekkigen of ouden van dagen en behoeftige wezen van het gesticht of wees- en armenhuis in Barsingerhorn, en dan met name over het voedsel dat op normale da gen en op feestdagen aan hen werd verstrekt (in de tweede helft van de negentiende eeuw Deze mensen woonden tot 1876 in een oud gebouw aan de zuidzijde van de Heerenweg. Het gebouw was ondoelmatig en gebrekkig ingericht, omdat er ook een boerenbedrijf in werd uigeoefend. Daarom besloot het Armbestuur, met instemming van de weesmeesters, om een nieuw ge sticht te bouwen op een stuk land dat tegenover het bestaande gesticht lag en dat eigendom van het Weezenarmbestuur was. De niet erg ren dabele boerderij werd opgeheven en de twee percelen weiland die bij het gesticht in gebruik waren werden verhuurd. Het Weezenarmbestuur verklaarde zich bereid om een derde deel van de bouwkosten te dra gen.- Het nieuwe gebouw kostte in totaal ƒ19800. Het oude gesticht werd in het openbaar verkocht toen het nieuwe in ge bruik werd genomen. Verschillende notabelen waren present bij de fees telijke opening van het nieuwe gesticht op vrijdag 14 januari 1876 Veel later, toen het gebouw te klein werd, is er een vleugel aangebouwd. Hoewel het gebouw geruime tijd geleden een andere bestemming heeft gekregen, staat het er nog steeds: Het Anker, Heerenweg 57. In het provinciale Monumenten Inventarisatie Projekt staat als oorspron kelijke bestemming van het karakteristieke pand notabelenwoning. Gezien het bovenstaande is dit dus pertinent onjuist. Men is kennelijk alleen op het uiterlijk van het pand afgegaan. Ook de huidige bestem ming die men noemt, opvangtehuis voor jongeren, klopt niet. Er wonen misschien wel veel jongeren, maar een opvangtehuis is het beslist niet! De bewoners van het gesticht werden verzorgd door de weesvader en de weesmoeder. Deze stonden onder rechtstreeks bevel van de leden van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur, maar zij moesten ook de terecht wijzingen van de weesmeesters in acht nemen en nakomen. Er werd van hen verlangd dat zij de bewoners steeds eene goede gezind heid zouden toedragen en dat zij zich ten opzichte van de weeskinderen in het gesticht zó gedroegen dat het gemis van de ouders zo veel moge lijk werd vergoed. Zij dienden een zuinig en net beheer te voeren, over eenkomstig de huishouding van een gemiddeld burgergezin. De weesvader werd verder geacht de onder zijn hoede staande weesjon gens als zij niet meer naar school gingen nuttig bezig te houden, ter wijl de weesmoeder als speciale taak had de meisjes onderricht te ge ven in datgeene wat mag worden gerekend te bebooren tot de werkzaam heden, welke uit de aard der zaak op verderen leeftijd te pas komenaller lei huishoudelijke taken dus. Iedereen moest helpen bij de dagelijkse werkzaamheden in en rond het gesticht, met inachtneming van den aard der werkzaamheden in verband met de krachten en de lichamelijke gesteldheden der personen. De weesva der moest de mannelijke en de weesmoeder de vrouwelijke bewoners daarbij aanwijzen, aansporen en zoo veel mogelijk zelve in alles voorgaan, terechtwijzen en onderrichten.4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1993 | | pagina 21