fl 15 MONTE LIBRETTI Even daarvoor heeft er een veldslag plaatsgevonden waar bij een Nederlander zich bijzonder heeft onderscheiden. Het betrof de bestorming van Monte-Libretti op 13 okto ber 1867. De Nederlander was de uit Lutjebroek afkomstige Zouaaf Pieter de Jong. Pieter de Jong was een reus van een kerel met de kracht van een beer. In het heetst van het gevecht, tijdens een charge van de Garibaldisten, werd Pieter omsingeld door een groot aantal tegenstanders. Deze sloten hem zodanig in dat hij geen kans zag zijn karabijn op de normale wijze te gebruiken. Zelfs de bajonet kon hij niet hante ren, omdat de vijanden te dicht bij hem waren. Hij pakte daarom de karabijn bij de loop en stootte met de kolf op de vijanden in. Veertien keer sloeg hij en evenzovele malen sneuvelde een geraakte GarribaldistMaar uitein delijk begaven zijn krachten het, deels door de gewel dige inspanning, maar hoofdzakelijk door de verwondingen die hij inmiddels had bekomen. Tenslotte viel hij dood neer Pieter de Jong van Lutjebroek. Nadien werd Pieter de Jong als een halfheilige beschouwd door de Nederlandse katholieken. In Lutjebroek bij de begrafenis had men aan 1200 doodsprentjes nog niet ge noeg. Overal doken er conterf eitsels van De Jong op; vaak met 14 lijken aan zijn voet. Zelfs speculaaspoppen droegen zijn beeltenis. Later is zijn beeld tegen de kerkmuur geplaatst met het inschrift: "De zaak des pausen is de zaak van God.". Op dit moment bestaat er in Lutjewinkel nog een voetbal vereniging die de naam Zouaven draagt. Het plaatselijk café in Lutjebroek draagt de naam 'De Paus'. BENE MERENTI ende i ng, in verjaar- Ventana. Op het slagveld waren met name de Nederlandse Zouaven een voorbeeld van moed, maar ook in andere situaties onderscheidden zij zich. Toen Keet met een detachement Zouaven het stadje Albano binnentrok, werden zij gecon fronteerd met een afschuwelijk schouwspel. Het stadje bleek in de greep van de cholera te verkeren. Waar men ook keek, overal lagen doden en stervenden. Er was geen enkele hulp, zodat de Zouaven de handen uit de mouwen staken en hulp trachtten te geven. Deze hulp bestond uit het begraven van de doden en het verzorgen van de zwaar zieken. Dagenlang zijn zij bezig geweest met deze mens lievende bezigheid, met voorbijzien van eigen leven en gezondheid. Drie Nederlandse Zouaven lieten daarbij het leven tengevolge van de cholera. Eén van hen was Gijs- berth van Ophem, afkomstig uit Alkmaar. Jacobus Keet heeft voor zijn menslievende hulp aan de bevolking van Albano een pauselijke onderscheiding ont vangen, de zogenaamde 'Bene Merenti' hetgeen betekent 'Wel Verdiend'. Buiten Keet ontvingen nog 6 Noorhol landers de onderscheiding met bijbehorend getuigschrift.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1993 | | pagina 17