24
De Zouaven kregen vervolgens een biechtspiegel uitge
reikt, waarop een 27-tal zonden waren vermeld in de
Nederlandse, Italiaanse en Franse taal. Bij het biechten
behoefde men dan allen maar de vingers op te steken om
aan te geven aan welke zonde(n) men zich had schuldig
gemaakt
Belangrijk was ook de instructie met betrekking tot het
gedrag van de jongemannen: niet vloeken of tekeer gaan,
zo deftig mogelijk doen, geen verdachte tehuizen bezoe
ken, niet teveel drinken en de mis bijwonen.
De volgende dag reisde men per trein naar Brussel waar
een strenge medische keuring plaats vond.
Vermeldenswaard is het feit dat tussen de 70 gebreken
waarop men afgekeurd kon worden, ook kaalhoofdigheid,
zware wenkbrouwen en een hazelip vermeld waren.
In Brussel werd, aan de drie gebroeders Zwarthoed uit
Volendam, het advies gegeven, de heilbot die zij voor de
paus hadden meegenomen, achter te laten, omdat de reuk
daarvan wel eens tot moeilijkheden zou kunnen leiden met
de overige medereizigers.
NAAR ROME
De geregistreerde Zouaven werden vervolgens op transport
gesteld naar Rome via Parijs, Marseille en Citvecchia.
Een korte militaire opleiding moest de Zouaven gevechts-
klaar maken. Men mag aannemen dat het leven in het pau
selijke leger veel aanpassing vereiste voor de Hollanse
Zouaafvelen waren in vrijheid grootgebracht.
Nu moest men zich onderwerpen aan een strikte dicipline,
maar buiten dat was er nog een ander belangrijke factor
die het er niet gemakkelijker op maakte. Dat was name
lijk het feit dat de officiersrangen voornamelijk ver
vuld waren door Franse en, in mindere mate, door Itali
aanse Zouaven. In iets mindere mate gold dit ook voor de
onderofficiersrangen. De Nederlanders kwamen er in dat
opzicht niet aan te pasen gezien het grote contingent
vrijwilligers dat Nederland leverde, veroorzaakte dit
toch wel de nodige frustraties.
Toch was men in het algemeen genomen zeer tevreden over
de Hollandse Zouaaf. Hij gedroeg zich correct, en naar
de bevolking toe was hij behulpzaam.
Ook hun moed was spreekwoordelijk. Reeds bij het eerste
treffen in september 1860, onderscheidde de Nederlandse
Zouaaf zich van de andere deelnemende nationaliteiten
Door hun moed, maar ook vaak grote gestalte, boezemden
zij vriend en vijand ontzag in.
Het Zouavenleger zou in samenstelling vergeleken kunnen
worden met een huurleger, maar de motivatie lag bedui
dend hoger, zodat de gevechtswaarde van deze eenheid van
een subliem gehalte was.
Zoals eerder vermeld, werden de hogere rangen
hoofdzakelijk ingenomen door niet-NederlandersDit had
te maken met het feit dat de Hollandse vrijwilligers
afkomstig waren uit eenvoudige milieus. Op beleidsnivo
moest men zich echter toch minstens van de Italiaanse
taal en, in mindere mate, van de Franse taal kunnen
bedienen om met burgerlijke en militaire autoriteiten te
kunnen overleggen.