s+udiedag lokale gesckiedeuis
12
A^nrjone "Pigge
Vorig jaar is de Stichting Regionale Geschiedbeoefening Noord-Holland op
gericht, met als doel het bevorderen van de deskundigheid van niet-
professionele geschiedbeoefenaars. In een eerdere Kakelepost zijn de
vele kursussen die de stichting aanbiedt reeds vermeld. Ieder jaar or
ganiseert de stichting een manifestatie. Daarnaast kan de provinciale
konsulente, Katja Bossaers, allerlei informatie op het gebied van de lo
kale en regionale geschiedbeoefening verstrekken en amateur-histo
rici in kontakt brengen met professionele historici (haar telefoonnum
mer is 023-318436). Haar werkzaamheden zijn dus buitengewoon nut
tig voor de (leden van de) historische verenigingen én voor de bevorde
ring van de lokale en regionale geschiedvorsing.
Op zaterdag 31 oktober 1992 vond in Beverwijk alweer de tweede mani
festatie plaats, een studiedag over de beoefening van lokale geschiede
nis. 's Morgens waren er drie lezingen en 's middags kon worden ge
kozen uit drie workshops, namelijk veldnamen, gezinsrekonstrukties en
boedelinventarissen. Voor dit verslag zou het beter zijn geweest als de
drie namens de Historische Vereniging Schagen aanwezige bestuurs
leden hun aandacht over deze drie workshops verdeeld zouden hebben,
maar we wilden alledrie beslist naar de workshop over boedelinventa
rissen.
De studiedag werd geopend door de voorzitter van de stichting. Hij wees
er onder meer op dat onlangs de Nota Groene Ruimte is verschenen. De
ze ligt ter inzage bij de gemeentehuizen. De nota behelst een groot aan
tal veranderingen, die belangrijke gevolgen zullen hebben voor de
herkenbaarheid van de geschiedenis in en de kwaliteit van de direkte
woonomgeving. Hij raadde de historische verenigingen aan deze nota
goed te bestuderen en zo nodig aktie te ondernemen.
En inderdaad: een voorbeeld van zo'n verandering in onze direkte
omgeving dat mij onmiddellijk te binnen schiet zijn de in de nota op
genomen nieuwe plannen voor een zeer groot kassengebied in de ge
meente Niedorp. Als deze plannen inderdaad doorgaan wordt, nog
even afgezien van de kwalijke gevolgen voor het milieu, het voor de
Noordkop zo kenmerkende weidelandschap drastisch aangetast, zo
sterk zelfs dat er ter plekke niet eens meer gesproken kan worden van
een landschap.
Na de opening hield de heer D.J. Noordam een lezing, getiteld Weten
schap en lokale geschiedenis. Hij vertelde over de totstandkoming van
zijn proefschrift over Maasland in de 18e en begin 19e eeuw, een voor
beeldstudie op het gebied van de lokale geschiedenis. Hiervoor raad
pleegde hij talrijke bronnen: onder meer DTB-boeken, het notarieel
archief, belastinggegevens, verponding, gegevens over de lidmaten
van de kerk, het archief van de weeskamer en de akten van indemni
teit. Graag had hij ook nog boedelinventarissen bestudeerd, maar dat
was te tijdrovend. Hulp van amateur-historici was hier eigenlijk bij
nodig geweest.
Het grote voordeel van amateur-historici in vergelijking met profes
sionele historici noemde hij hun vaak grote detailkennis van hun ei
gen regio of hun woonplaats. Zij zijn immers veel meer in de gelegen
heid om een groot aantal gegevens te verzamelen van een klein gebied.
Dit werk is veel te omvangrijk en arbeidsintensief voor professionele