1896 In augustus 1896 werd een speciale gezamenlijke vergadering van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur en het Weezen- armbestuur belegd naar aanleiding van klachten over de weesvader, door wie tegenover de weesmeisjes minder ge paste handelingen zouden zijn gepleegd. (AABA, Notulenboek 1892-1907,18 augustus 1896) Het Weezenarmbestuur had de geruchten omtrent een min of meer onzedelijke houding van de weesvader tegenover de kinderen nauwkeurig onderzocht. Het resultaat van het on derzoek was dat de weesvader bekende dat hij geen onzede lijkheid gepleegd had, maar dat hij zich gedurende lange tijd tegenover twee weesmeisjes verre van fatsoenlijk had gedra gen. (AWBA, Notulenboek 1896-1900, 31 augustus 1896) De weesvader werd derhalve verzocht om zo spoedig mogelijk te vertrek ken. Op zijn verzoek werd hem wel een attest verstrekt dat hij en zijn vrouw hun betrekking in het gesticht trouw en eerlijk hadden vervuld. (AABA, Notulenboek 1892-1907, 18 augustus 1896) De bovenstaande gevallen van wangedrag speelden zich alle maal af tussen 1860 en 1900. Alleen al in deze relatief korte tijdsspanne blijkt een groot aantal weesvaders in het gesticht te hebben gewoond, die zich niet korrekt gedroegen ten op zichte van de verpleegden. Hoewel dit dus vrij vaak voor kwam, hechtten het Algemeen Burgerlijk Armbestuur en het Weezenarmbestuur in eerste instantie meestal weinig ge loof aan klachten en geruchten. Zij bleven er van uitgaan dat de klagers in principe minder betrouwbaar waren dan de im mer ontkennende weesvaders. 11 Het Schager weeshuis

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1992 | | pagina 13