1873
Toen de nieuwe vader in 1870 overleed werd besloten de be
trekking van de weesvader en de weesmoeder te splitsen, zo
dat de weesmoeder niet ontslagen hoefde te worden. Zij zou
ƒ108 per jaar verdienen, de nog te benoemen vader ƒ100. De
splitsing van de betrekking gold alleen als de weesvader ont
slag nam of overleed, want toen de weesmoeder half 1871
haar ontslag aanbood, werd de weesvader ontslagen, zodat er
weer een echtpaar in de betrekking kon worden aangesteld.
De nieuwe weesmoeder verloor haar man in 1873. Overeen
komstig het in 1870 genomen besluit bleef zij in dienst en
werd er een weesvader aangesteld. Deze zou niet lang blij
ven. Reeds enkele maanden na zijn aanstelling vielen er
enige bijzonderheden aangaande het gedrag van den vader
in 't gesticht op, waaruit naar het oordeel van het armbe
stuur duidelijk bleek dat de man niet geschikt was voor zijn
taak en hoe eer hoe beter daaruit verwijderd diende te wor
den. Deze weesvader werd wel met onmiddellijke ingang
ontslagen. (AABA, Notulenboek 1866-1875, 13 januari 1873 en 7 april
1873)
Vlak daarna nam de weesmoeder ontslag, waarna er eind
1873 weer een echtpaar als vader en moeder in het gesticht
werd aangesteld, tegen een beloning van ƒ200 per jaar.
(AABA, Notulenboek 1866-1875, 6 september 1873) Het armbestuur
was kennelijk heel tevreden over dit echtpaar, want tussen
1873 en 1883 liep hun salaris op tot ƒ275 per jaar. Het echt
paar dat in 1883 werd aangesteld ontving echter weer het ou
de bedrag van ƒ200. (AABA, Notulenboek 1875-1888, 29 april en 4 juni
1883; 26 september 1887)
1892-1893
Begin 1892 klaagde de weesvader bij het armbestuur over het
gedrag van B. Nieuweboer, een van de verpleegden. Deze
zou herhaaldelijk lastig zijn geweest. Nieuweboer verklaarde
desgevraagd dat hij ontevreden was over het eten in het ge
sticht, omdat dat enige malen ongaar werd opgediend, het
geen door enkele andere verpleegden werd bevestigd. De
weesvader en de weesmoeder werden door de voorzitter on
derhouden en en deze verzocht hen om een zo goed moge
lijke verstandhouding tussen hen en de verpleegden te be
werkstelligen. Nieuweboer kreeg een ernstige vermaning,
met de mededeling dat hij in het vervolg, wanneer hij reden
tot klagen meende te hebben, zich tot het bestuur diende te
wenden. (AABA, Notulenboek 1888-1892, 1 februari 1892)
Er bleek echter toch meer aan de hand te zijn dan het opdie
nen van ongare maaltijden. Enkele weken later bleek de ver
houding tussen de weesvader en Nieuweboer om allerlei re
denen nog verder te zijn verslechterd. Er werd daarom een
speciale vergadering van het armbestuur belegd. Nieuweboer
had namelijk ook gekonstateerd dat de meisjes in het ge-
9